CANADA Nederlands eerste vrouwelijke minister cSn§e mensen en de Wereldspaardag IVÖ ROL DeTundpasto van standing let vakantie naar Kanttekeningen bij enkele overlijdensakten» l:M=U.Nrl.'J mat Piet gaat geld verdienen en Baby en Kleuter Mej. Dr. Klompé binnen 8 jaar bovenaan politieke ladder dan rkt 1 ch /ar ïeleic ïoodj dev. Sr 01 iwe ng. k m; allen en. :-pièc kwa zijn eft oevet e-fab ïn. vroi jers i, he, mg v ren en n len ler n va sparen. Voor een „rock roll-pakkie?" brt geleden is Piet van de Mulo ge ien en aan het werk gegaan. Hij komt edere maand met f 100.naar huis, jrvan hij zelf f 25.mag houden. Dat eel wat meer dan de paar guldens reld, waarmee hij moest toekomen hij nog op school was. In de eerste nden voelde Piet zich dan ook bijna onair. Maar dat is al vlug veran- Want als er nu ergens een film mde, die Piet graag wilde zien, hoef- hij niet te volstaan met likkebaar- d naar de foto's in de vitrines te blij- kijken. Nee, een toegangskaartje was jen ommezien gekochten heus voor een goedkope plaats op een van voorste rijen waar je een stijve nek gt van het omhoog staren. En toen vriend Jaap een moderne nylon das f 9.50 had gekocht, moest Piet er na- ,Srlijk ook eentje hebben. Daardoor pt het dat hij tegenwoordig in de 't van de maand alweer van sigaret- overgaat op shag, dat hij in de laat- week rokertjes begint te lenen en hij iedere keer vol verlangen uit- :t naar de dag waarop hem z'n loon dt uitbetaald. Het geld gaat zo gemakkelijk op. Ifant wie weet dat niet? het is emaal niet moeilijk om iedere maand i paar tientjes op te maken aan uit- igetjes, rokerij en andere zaken waar- i een jongeman of een jong meisje zier beleeft. Goed, zullen ze redene- dat plezier hebben we dan toch ar en we zouden het niet graag mis- Dus kom nu alsjeblieft niet aan ;de raad dat we moeten sparen. Maar s de Wereldspaardag voor de deur [at en als de bij de Nederlandse Spaar- kbond aangesloten spaarbanken zich •eed maken om op 30 oktober, als de jglijke datum daar is, de vlag uit te ten, dan moeten Piet en zijn kornui- daar toch ook even aandacht aan ienken. Ook voor jonge mensen heeft sparen zin. iHet is namelijk zo Piet dat we de bioscoopjes, de jazzfestijnen, de sigaretten, de dure dassen en al je an dere pretjes van harte gunnen. Maar ze zijn zo vlug voorbij en misschien vraag ook jij jezelf toch wel eens af: „Wat heb ik er nu eigenlijk aan gehad?" Bovendien, is het nu werkelijk zo leuk om iedere laatste week van de maand op zwart zaad te zitten? En hoe gaat het in de zomer, als een heleboel mensen mooie en soms verre vakantiereizen gaan maken? Moet jij dan weer maar gewoon in de stad blijven omdat je natuurlijk geen geld hebt om op stap te gaan? Er zijn dingen, waarvan je veel meer ple zier kimt hebben dan je nu van al je geld geniet. Voor jou is dat misschien een bromfiets. Voor je vriend Jaap zijn het een tent en een complete kampeer uitrusting. Voor je vriendin Miep is het een trektocht noor Frankrijk. En voor Wim en al je overige kennissen zijn het weer heel andere dingen. Maar wat het ook is, altijd kost het geld. Dat wil daar om niet zeggen, dat zulke dingen buiten jullie bereik liggen. Je kunt heus al die wensen verwezenlijken, om dan te ont dekken dat je iets hebt verkregen van groter en blijvender waarde dan al de vluchtige genoegens waaraan nu jullie geld op gaat. Ga op de Wereldspaardag eens naar de spaarbank. Je hoeft al die dagelijkse pretjes niet over boord te zetten. Maar maak er nu eens een gewoonte van om iedere keer, als je je salaris hebt ontvangen, een deel daarvan naar de spaarbank te bren gen. Dat geld laat je daar staan totdat je het bedrag bij elkaar hebt, dat nodig is voor datgene wat je nu zo graag zou willen hebben of zou willen doen. Ge bruik de komende "Wereldspaardag om met dat sparen te beginnen. Afgesproken zegt Piet ik ga nu sparen! Voor een „rock 'n roll-pakkie" van f 140.zoals dat onlangs in de krant stond? Toe nou je zult toch wel wijzer zijn? Hoewelals je werkelijk denkt er gelukkig mee te zijn, doe het dan gerust. Want voorlopig gaat het er nog maar om dat je leert sparen. Jij en al je vrien den die pas geld zijn gaan verdienen en die daar nu nog een beetje al te roeke loos mee omgaan. Tube 95-70cl De verrassing, die wij bij onze terug- eer van „the cabin of uncle Tom" thuis regen, was de aankomst van onze merikaanse vrienden uit Grand Ra- We hadden hen een jaar of acht Aïjeleden voor het eerst ontmoet op een akantiereis naar Lugano en sindsdien ebben we regelmatig met hen in cor- ispondentie gestaan. Toen zij van onze oorgenomen reis naar Canada hooi en, volgde direkt een hartelijke invi- rere itie tot een bezoek aan de Verenigde taten en werden de formaliteiten, tot liet verkrijgen van een Amerikaans vi- im, n.l. 't zenden van een z.g. „Affid- vit", door-hen vervuld. Onze vriend een Bolswarder van geboorte, die in p geboortestad als jongeman werk- ïeuv zulle IV d°eaam was in een kruidenierszaak, doch 1910 reeds naar Amerika emigreer- e. Hij is dus met recht een „old-ti- ler", evenals trouwens zijn vrouw, die pièce eeds als 2-jarig kind met haar ouders laar de Verenigde Staten vertrok. Zij in Gaasterland geboren. Beiden spre- en echter nog voortreffelijk Neder- 1 vefands en nog liever bedienen zij zich haw'an de Friese taal of het Bolswarder /amiiaiect. Onze vriend is thans eigenaar antfVari een florerende zelfbedieningszaak, °r èn. z.g. super market", waar prak- isch van alles op het gebied van voe- flings- en genotmiddelen is te krijgen. n z(Niet alleen dus kruidenierswaren, maar >ok verse groenten en fruit, vlees en vleeswaren uit eigen slagerij enz. Op weg naar de Niagara-Falls. Als men Canada bezoekt, moet men beslist de Niagara-watervallen gaan be den. Dat is een toeristische noodzake lijkheid, even noodzakelijk als een be zoek aan Marken is voor de Amerikaan, enzedie Nederland in één dag „doet", gent Alvorens dus met onze vrienden naar de Ver. Staten te vertrekken, hebben —Ave met hen een uitstapje naar deze wereldbekende watervallen gemaakt, -ijzig Ze liggen ongeveer 275 km van Sarnia hie' verwijderd, maar dat is volgens Ame- t nirikaanse begrippen maar een „hane- •e o: stap". ijn c Op de tocht er heen maakten we Lanckennis met het prachtige en afwisse- 3 mi lande landschap van Zuid-Ontario. Wel- incij varend, volgens onze Nederlandse be- ïkec grippen, leek het landschap niet. We it bi misten er althans in grote gedeelten )iet< het heldere groen van onze weiden, at l De weilanden waren er vrij dor en ook hide stoffering met het zwarte- of rood- 1.12 bonte vee en de heldere boerderijen, zoals wij dat gewend zijn, troffen we i minergens in die bekoorlijkheid aan die he ons eigen land biedt. Natuurlijk was er wel vee hier en daar, maar de hoofd- ik «aak was toch mais- of korenbouw. ziji Wanneer een boer Holsteiner of Friese ti koeien er op nahoudt, dan wordt dit vaak op een soort uithangbord, bij de ingang van de farm, kenbaar gemaakt. Enkele malen reden we voorbij een d gr kalkoenen- of kippenfarm, waar we duizenden kalkoenen of kippen bijeen zagen. De kalkoen is een nationale lek kernij op de feestdis van de Canadees. Zelfs zagen we dicht bij Sarnia een alligatorfarm, waar een klein soort krokodil wordt gekweekt. Veilig verkeer. Op 't gebied van veilig verkeer kun nen wij, Nederlanders, van het „land van de auto" nog wel een lesje leren. Als men zich niet op een Highway be vindt, is stoppen bij elke wegkruising verplicht en hieraan wordt ook stipt de hand gehouden. Op de Highway zelf wordt flink doorgereden, doch op min der brede gedeelten of in de nabijheid van bebouwde kommen is al spoedig een speedlimit (maximum snelheid) van kracht, welke varieert van 30-50 mijl. Over het algemeen tonen de Cana dese en de Amerikaanse automolilist 'n beheerst en wellevend chauffeur te zijn, die ook een ander zijn plaats op de weg gunt, zelfs al is dit een voet ganger. Vaak hebben we gezien, dat auto's stopten om voetgangers, die aan de kant van de weg stonden, de gele genheid te geven om over te steken. Bij de duizenden mijlen, die we in deze vakantie hebben afgelegd, hebben we geen enkel auto-ongeluk zien gebeuren of de gevolgen van een ernstige aanrij ding waargenomen. Uiteraard komen deze hier ook wel voor, vooral op de maandelijkse holidays of tijdens week ends, doch hun aantal is niet in even redigheid met het aantal verkeersonge lukken in ons land, wanneer men met het enorm aantal auto's, dat hier rijdt, rekening houdt. Bezienswaardigheden. We zijn dus op weg naar Niagara-i Falls en passeren London, een mooie, grote stad met 125.000 inwoners. Dit is 'n belangrijk agrarisch middelpunt van Zuid-Ontario, met prachtige gebouwen en fraaie publieke parken. Hier zouden we best 'n paar uren willen zoekbren- gen, maar daarvoor is helaas geen tijd en we razen alweer voort op Highway nr. 2. Zo langzamerhand krijgen we trek in een kop koffie. Nü, daar is onze Ame rikaanse gastvrouw wel klaar voor. We hebben hier niet, zoals in Nederland, om de paar kilometer een aardige uit spanning, maar wel vindt men hier de z.g. roadside-tables, dat zijn houten ta fels met aan weerszijden zitbanken er aan bevestigd. Ze staan meestal op uit gezochte plaatsen, onder lommerrijk ge boomte, aan de kant van de weg. Een kleedje wordt over het tafelblad ge spreid, de thermosflessen komen achter uit de auto en in 'n minimum van tijd zitten we, temidden van dit met na tuurschoon en zonnewarmte rijk geze gende land, te genieten van een ver rukkelijke kop koffie-met-toebehoren. Lang kan ons oponthoud echter niet duren, want er staat voor vandaag nog heel wat op het programma. In Brantfort ervaren we, dat Cana da, ondanks het feit, dat het niet op 'n geschiedenis van eeuwen kan bogen, wat zijn volksbestaan betreft, toch reeds zijn grote mannen heeft voort gebracht, die aan de wereld onschat bare diensten hebben bewezen. We brengen er een bezoek aan het ouder lijk huis van Dr. Alexander Graham Bell, de uitvinder van de telefoon, dat geheel als telefoonmuseum is ingericht. Op 10 augustus 1876 bracht Bell in dit huis de eerste telefonische verbinding tot stand met Paris, een plaats op 10 km afstand van Brantfort, waarmeee hij de grondvorm had geschapen van de telefoon, zoals die thans overal ter wereld nog wordt gebruikt. Een bezoek aan „The Bell Homestead" is zeer in teressant en leerzaam en - evenals aan vele andere Canadese musea - koste loos. Bij onze verdere tocht naar de Nia gara-Falls komen we door de Betuwe van Ontario: het fruitland. Mijlen en mijlen ver strekken de boomgaarden zich hier uit langs de prachtige vierbaans Queen Elizabeth- street. Onzettend veel perziken wor den hier geteeld, die met hun zachte pasteltinten een wondere bekoring ge ven aan dit schitterende, zon-overgoten landschap. Hier en daar staan welver zorgde gebouwtjes langs de weg, waar men het verse, pas geplukte fruit te gen billijke prijs kan kopen. Een enor me slof grote, rijpe perziken (pl.m. 6 pond) kost slechts 0.8 dollar. Inmiddels merken we wel aan het verkeer, dat we een druk toeristencen trum naderen. De prachtige, tweekleu rige wagens suizen onafgebroken in beide richtingen langs deze ideale ver keersweg. Iedereen schijnt hier in een nieuwe wagen van het laatste type te rijden en de dure klasse-wagens, die we in ons land sporadisch zien, zijn hier gemeengoed, niet zelden 't eigen dom van 'n Canadees, die als fabrieks arbeider zijn kost verdient. De Niagara-Falls. We rijden in de stroom mee, passe ren het welvarende St. Catheriens en bereiken dan weldra ons doel van de ze dag: de Niagara-Falls. De aanblik van beide watervallen is overweldigend. Ze zijn resp. 48 en 51 meter hoog en niet minder dan 762 en 396 meter breed. De breedste, de z.g. Horseshoe Falls, zo genoemd vanwege zijn hoefijzervorm, bevindt zich op Ca nadees gebied en recht tegenover ons zien we de American Falls, die zich op het grondgebied der Ver. Staten be vinden. Op de achtergrond ligt denaar deze watervallen genoemde Ameri kaanse stad met ca. 100.000 inwoners. Het onafgebroken gedonder der dui zenden en duizenden kubieke meters water, die hier per uur naar beneden vallen en enorme wolken waterspet- tertjes doen opstijgen,' is indrukwek kend. Het is geen wonder, dat dit punt tot de drukst bezochte toeristenplaat sen van Amerika wordt gerekend. Ook nu staan van de vroege morgen tot de late avond de toeristen bij duizenden van dit grootse natuurverschijnsel te genieten. Hun auto's staan in kilome ters lange rijen, vijf, zes naast elkaar, langs de wegen geparkeerd. Zowel aan Amerikaanse als aan Ca nadese zijde is zeer veel aandacht be steed aan 't natuurschoon van 't land schap. Overal vindt men grote, goed onderhouden en met fraaie, kleurrijke bloemen en schitterende boomgroepen versierde parken. Hierin is het prettig wandelen en bovendien heeft men er prachtige „uitzichten" op de Falls. Kortom: genieten op velerlei wijze; niet het minst ook van het ideale zo merweer en de heerlijke warmte. Een ieder loopt dan ook in de luchtigste kleren, waaraan vooral door de dames veel zorg wordt besteed. Het lijkt hier wel een groot feest te zijn. We kunnen ons moeilijk van deze plaats losmaken, maar onze magen bi- ginnen te rammelen en we moeten bo vendien zien, dat we onderdak voor de nacht krijgen. Met zoveel toeristen bij elkaar moet men daar niet te laat bij zijn. Gelukkig, we zijn nog net op tijd om een paar mooie kamers te bespreken in een fraai, nieuw motel in de buurt van St. Catheriens. Als we klaar zijn met ons „supper", dat in één woord voortreffelijk was, is het inmiddels reeds donker geworden. Nu gaan we nog eens naar de Falls, want 's avonds worden deze met schijn werpers verlicht en dat moet sprook jesachtig zijn. Het is op de toegangs wegen naar de Falls thans nog drukker dan 's middags. Er is bijna geen door komen aan. Onze gastheer moet heel wat van zijn chauffeurskunst demon streren om door deze wirwar z'n fraaie nieuwe Buick onbeschadigd naar zijn bestemming te krijgen. Maar het lukt en bovendien boffen we bij het vinden van een parkeerplaats, doordat er juist een wagen op één der mooiste plek jes wegrijdt. Er is niets teveel van gezegd: het is sprookjesachtig. Telkens ziet men de kokende watermassa's in andere kleu ren gehuld, waarbij de fraaiste kleu renmengeling. Het is in één woord fas cinerend. Hiernaar kan men wel uren staan kijken, want het beeld verandert elk ogenblik. Al te spoedig komt echter het ogen blik van gaan en zeer voldaan over deze prachtige tocht arriveren we in ons welverzorgd motel, dat aan de ver moeide reiziger een comfort biedt, dat kan worden vergeleken met dat van een eerste klas hotel. Elke kamer be schikt over een douchecel en na de verfrissing hiervan te hebben genoten, genieten we weldra van een verkwik- i kende slaap. Bij de raadpleging der registers van overlijdensakten over de jaren 1812 tot en met 1819 hebben enkele akten om verschillende redenen mijn bizondere aandacht getrokken. De registers van de burgerlijke stand, inzonderheid de registers van overlij densakten, bevatten tal van namen, die heden ten dage nog als huisnamen be kend zijn. Zodanige namen zijn bijvoor beeld: Dissenplas, Hellewege, Meut- geurt, Twenhaar, Trompers, Voelman en Vorsgezank. De naam „Luuknbèks" moet afkomstig zijn van Hendrikus Lu- kenterbeek, die omstreeks 1770 al in 't Neerdorp woonde. Waarschijnlijk zal deze hebben gewoond op de boerderij, welke thans bewoond wordt door de familie Lubberdink. Een familie Ma- nenschijn in Holten wordt aangeduid met Meijnt. Dit was de voornaam van een landbouwer Broekhuis in de Beu- seberg. Op 23 augustus 1817 deed Ger- rit Veldwagter, oud tagentig jaren, aangifte van het overlijden van Man nes Egberts, zoon van Gerrit Egberts enHendrika Broens, die gewoond heeft Look 282, thans buurtschap Lichten berg. De huisnamen Veeldwagter en Broens zijn ook nu nog bekend. Vervolgens wil ik enkele medede lingen doen over akte nr. 13 van 1812, ingeschreven op 13 maart van dat jaar. Dit geschrift meldt ons het overlijden van de „reinmaker" Paulus Mulder, echtgenoot van Maria Salomon en zoon van Levi en Hanna, beiden overleden en gewoond hebbende te Perkig in het Wurtburgsche. De aangevers waren de buren van Mulder, de „reinmaker" Ja cob Allman en de tapper Jacob Brij- densteijn. Akte nr. 27 van 1812 is geheel in de Franse taal gesteld. In deze akte wordt ons medegedeeld, dat op 12 mei 1812 in het militair hospitaal te Mayence in 't departement Mont-Tonnerre (Noord- Frankrijk) in de leeftijd van drie en twintig jaar is overleden de fuselier van het 124e regiment infanterie Gerrit Jan Hendriksen, afkomstig uit Holten. De aangifte in Mayence werd gedaan door Gelaire Seyler, employé van het hospitaal en Jean George Bernbaum, ambtenaar ter secretarie. De laatste akte, waarbij ik nog enige notities wil maken, is nummer 7 van 't jaar 1812. In dat jaar was de heer Jan Vincent maire (burgemeester) van Hol ten. Deze fungeerde tevens als officier van de burgerlijke staat of, zoals dat tegenwoordig heet, als ambtenaar van de burgerlijke stand. In de uitoefening van zijn functie werd hij bijgestaan door de adjunct-maire Jan Willem Hel derman, later nog genoemd als vice- schout en verwalterschout, waarschijn lijk nauw verwant aan de „schoolon derwijzer" en koster Derk Jan Helder man uit het Neerdorp. Op 8 februari 1812 verschenen voor de heer Vincent, die toen zetelde in het gehuurde gemeentehuis „De Den- neboom", de bouwlieden Hendrik Fot- ten, geboren omstreeks 1778 en Har- men Prins, geboren rond 1750, om aan gifte te doen van het overlijden van Hendrika Fotten, een meisje van vier jaar, dat opgenomen was in het gezin van haar stiefvader, de aangever Hen drik Fotten en diens echtgenote Har- mina Dokters. Fotten en Prins waren buren van elkaar en woonden in de buurtschap Look. Ook thans zijn de er ven Fotten (wed. G. H. Landeweerd) en Prins (A. Nijhuis) nog genabuurd. Op mijn vraag naar de herkomst van de huisnaam Fotten, antwoordde iemand mij eens, dat deze naam verband zou houden met de naam Forthaar. Het is niet onmogelijk. Met Forthaar moet dan zijn aangeduid de hoge zandgrond of de zandrug van Forten. In dit ver band zij nog opgemerkt, dat de aan gever de akte ook ondertekende met Forten, inplaats van Fotten. W. O. VOETBALPROGRAMMA. Zondag: Holten 1Almelo 2 2.30 u. RKSV 2—Holten 2 2.30 u. Holt m 3Haarlese Boys 3 12.u. Zaterdag Junioren: Holten aGFC a_ 3.30 u. Officiële publicatie. altijd qezonde huid met POEDER - ZALF - OLIE - ZEEP Maatschappelijk Werk wordt zware taak. Nu mej. Dr. M. A. M. Klompé het de partement van maatschappelijk werk gaat beheren, is onze ministerraad niet langer meer een mannenmaatschappij. Een vrouw, die door hard werken in 8 jaar tijds is opgeklommen tot de hoog ste trap op de politieke ladder, heeft het mannenmonopolie doorbroken. Met Marga Klompé doet een vrouw haar intrede in een Nederlands kabinet, die bekendheid geniet tot ver buiten onze landsgrenzen. Want zij was niet alleen (gedurende acht jaar) 'n vooraanstaand lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, maar ook lid van de Raad gevende Vergadering van de Raad van Europa, van de parlementaire vergade ring van de West-Europese Unie en van de Gemeenschappelijke Vergade ring voor de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. In dit laatste parlement was zij ook de enige vrouwelijke afgevaardigde. En zij deed het goed, gezien de ervaring kan men veilig aannemen, dat zij zich in de Nederlandse ministerraad als eni ge vrouw best op haar gemak zal voe len. LAST? De mannen zullen nog wel eens last van haar hebben; zij is een doorduwer, vooral als het gaat om Europa's een wording. Als men in KVP-kringen soms klaagt over de zwakke bezetting van enige posten, dan kan deze klacht moei lijk betrekking hebben op mej. Klom pé. Zij is een vrouw, die gewend is om op de voorgrond te treden. Nauwe lijks was zij op 12 augustus lid van de Tweede Kamer geworden of zij viel op door haar voortreffelijke redevoering, vooral over de buitenlandse politiek. Maar als echte vrouw had zij daarnaast wel degelijk belangstelling voor andere onderwerpen. Meer dan eens heeft zij het wooru gevoerd bij de begrotingsbe handeling van Maatschappelijk Werk. Maar haar vele internationale parle mentaire functies drukten deze belang stelling naar de achtergrond. Zij is n.l. ook nog enige malen lid geweest van de Nederlandse delegatie naar de al gemene vergadering van de Verenigde Naties. Minister Klompé is van 1932—1949 lerares geweest in de natuurkunde en de scheikunde aan het lyceum „Mater Dei" te Nijmegen. Zij studeerde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht (hoofdvak scheikunde), waar zij in 1941 promo veerde. In 1942 deed zij het aanvul lend doctoraal examen scheikunde. Onze volksvertegenwoordiging telt juristen en economen bij de vleet. Maar Marga Klompé, (zoals men haar in par lementaire leringen wel zal blijven noe men) heeft wel een zeer specifieke we tenschappelijke opleiding achter de rug, die haar overigens best van pas komt bij de bestudering van kernenergetische problemen. Wat dat betreft heeft zij een streepje voor op de meeste Ka merleden. Maar veel wil zij daarvan niet weten, omdat zij gewend is ook de atoomvraagstukken in de eerste plaats vanuit de politieke kant te benaderen. Toen zij in de Tweede Kamer kwam, heeft zij zich vooral op de Europese kwesties geworpen, omdat zij voelde, dat ook de vrouwen een gewichtige rol kunnen spelen bij de totstandkoming van de Europese integratie. ROODE KRUIS. Haar opleiding was daar niet op af gestemd. Het enige wat aan internatio nale dingen doet denken is het feit, dat zij draagster is van het Gouden Kruis van Verdienste van het Roode Kruis. Dat wijst op een gaafheid van karak ter, dat juist bij het departement van Maatschappelijk Werk van onschatbare waarde kan zijn. Dit departement gaat nu zijn tweede parlementaire periode in. De eerste mi nister, Van Thiel, heeft het lang niet altijd gemakkelijk gehad. Minister' Klompé zal er nu iets van moeten ma ken. De visie op het maatschappelijk werk is volop in beweging. Het zal van belang zijn, dat het departement onder de indruk vandaan komt, dat het niets anders doet dan subsidies geven. Na tuurlijk zal het departement van Maat schappelijk Werk de particuliere orga nisaties moeten steunen, maar de wijze waarop, zal reeds veel tact en wijsheid vergen. Het belang van het departement van Maatschappelijk Werk is niet te onder schatten. En daarom heeft minister Klompé 'n moedige daad verricht door dit departement te willen beheren. Er ligt een taak op haar te wachten, die vooral voor een vrouw buitengewoon interessant moet zijn. Maar daarnaast kan men weten, dat Marga Klompé haar veelzijdige belangstelling zal blijven be houden. In de ministerraad zal men dat nog wel eens merken, maar het zal ongetwijfeld niet zo zijn, dat één vrou welijke minister twaalf mannelijke col lega's te erg zal zijn. Mej. Dr. Klompé moge dan soms eens 'n politieke hard loopster zijn, men moet niet vergeten, dat zij tot dit hoge ambt is geroepen omdat zij zich door hard werken en kennis van zaken heeft onderscheiden van tientallen mannelijke collega's. Zij is het levende bewijs dat een vrouw het ook in de politiek ver kan brengen. Daarom gaarne een ere-saluut aan onze eerste vrouwelijke minister in Ne derland.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1956 | | pagina 3