CANADA
Nederlands eerste
vrouwelijke minister
cSn§e mensen en de Wereldspaardag
IVÖ ROL DeTundpasto van standing
let vakantie naar
Kanttekeningen bij enkele
overlijdensakten»
l:M=U.Nrl.'J
mat Piet gaat geld verdienen en
Baby en Kleuter
Mej. Dr. Klompé binnen 8 jaar
bovenaan politieke ladder
dan
rkt 1
ch
/ar
ïeleic
ïoodj
dev.
Sr 01
iwe
ng.
k m;
allen
en.
:-pièc
kwa
zijn
eft
oevet
e-fab
ïn.
vroi
jers
i, he,
mg v
ren
en n
len
ler
n va
sparen.
Voor een „rock
roll-pakkie?"
brt geleden is Piet van de Mulo ge
ien en aan het werk gegaan. Hij komt
edere maand met f 100.naar huis,
jrvan hij zelf f 25.mag houden. Dat
eel wat meer dan de paar guldens
reld, waarmee hij moest toekomen
hij nog op school was. In de eerste
nden voelde Piet zich dan ook bijna
onair. Maar dat is al vlug veran-
Want als er nu ergens een film
mde, die Piet graag wilde zien, hoef-
hij niet te volstaan met likkebaar-
d naar de foto's in de vitrines te blij-
kijken. Nee, een toegangskaartje was
jen ommezien gekochten heus
voor een goedkope plaats op een van
voorste rijen waar je een stijve nek
gt van het omhoog staren. En toen
vriend Jaap een moderne nylon das
f 9.50 had gekocht, moest Piet er na-
,Srlijk ook eentje hebben. Daardoor
pt het dat hij tegenwoordig in de
't van de maand alweer van sigaret-
overgaat op shag, dat hij in de laat-
week rokertjes begint te lenen en
hij iedere keer vol verlangen uit-
:t naar de dag waarop hem z'n loon
dt uitbetaald.
Het geld gaat zo gemakkelijk op.
Ifant wie weet dat niet? het is
emaal niet moeilijk om iedere maand
i paar tientjes op te maken aan uit-
igetjes, rokerij en andere zaken waar-
i een jongeman of een jong meisje
zier beleeft. Goed, zullen ze redene-
dat plezier hebben we dan toch
ar en we zouden het niet graag mis-
Dus kom nu alsjeblieft niet aan
;de raad dat we moeten sparen. Maar
s de Wereldspaardag voor de deur
[at en als de bij de Nederlandse Spaar-
kbond aangesloten spaarbanken zich
•eed maken om op 30 oktober, als de
jglijke datum daar is, de vlag uit te
ten, dan moeten Piet en zijn kornui-
daar toch ook even aandacht aan
ienken.
Ook voor jonge mensen heeft
sparen zin.
iHet is namelijk zo Piet dat we
de bioscoopjes, de jazzfestijnen, de
sigaretten, de dure dassen en al je an
dere pretjes van harte gunnen. Maar ze
zijn zo vlug voorbij en misschien vraag
ook jij jezelf toch wel eens af: „Wat heb
ik er nu eigenlijk aan gehad?"
Bovendien, is het nu werkelijk zo leuk
om iedere laatste week van de maand
op zwart zaad te zitten? En hoe gaat het
in de zomer, als een heleboel mensen
mooie en soms verre vakantiereizen gaan
maken? Moet jij dan weer maar gewoon
in de stad blijven omdat je natuurlijk
geen geld hebt om op stap te gaan? Er
zijn dingen, waarvan je veel meer ple
zier kimt hebben dan je nu van al je
geld geniet. Voor jou is dat misschien
een bromfiets. Voor je vriend Jaap zijn
het een tent en een complete kampeer
uitrusting. Voor je vriendin Miep is het
een trektocht noor Frankrijk. En voor
Wim en al je overige kennissen zijn het
weer heel andere dingen. Maar wat het
ook is, altijd kost het geld. Dat wil daar
om niet zeggen, dat zulke dingen buiten
jullie bereik liggen. Je kunt heus al die
wensen verwezenlijken, om dan te ont
dekken dat je iets hebt verkregen van
groter en blijvender waarde dan al de
vluchtige genoegens waaraan nu jullie
geld op gaat.
Ga op de Wereldspaardag
eens naar de spaarbank.
Je hoeft al die dagelijkse pretjes niet
over boord te zetten. Maar maak er nu
eens een gewoonte van om iedere keer,
als je je salaris hebt ontvangen, een
deel daarvan naar de spaarbank te bren
gen. Dat geld laat je daar staan totdat je
het bedrag bij elkaar hebt, dat nodig is
voor datgene wat je nu zo graag zou
willen hebben of zou willen doen. Ge
bruik de komende "Wereldspaardag om
met dat sparen te beginnen.
Afgesproken zegt Piet ik ga nu
sparen!
Voor een „rock 'n roll-pakkie" van
f 140.zoals dat onlangs in de krant
stond? Toe nou je zult toch wel wijzer
zijn?
Hoewelals je werkelijk denkt er
gelukkig mee te zijn, doe het dan gerust.
Want voorlopig gaat het er nog maar
om dat je leert sparen. Jij en al je vrien
den die pas geld zijn gaan verdienen en
die daar nu nog een beetje al te roeke
loos mee omgaan.
Tube
95-70cl
De verrassing, die wij bij onze terug-
eer van „the cabin of uncle Tom" thuis
regen, was de aankomst van onze
merikaanse vrienden uit Grand Ra-
We hadden hen een jaar of acht
Aïjeleden voor het eerst ontmoet op een
akantiereis naar Lugano en sindsdien
ebben we regelmatig met hen in cor-
ispondentie gestaan. Toen zij van onze
oorgenomen reis naar Canada hooi
en, volgde direkt een hartelijke invi-
rere itie tot een bezoek aan de Verenigde
taten en werden de formaliteiten, tot
liet verkrijgen van een Amerikaans vi-
im, n.l. 't zenden van een z.g. „Affid-
vit", door-hen vervuld. Onze vriend
een Bolswarder van geboorte, die in
p geboortestad als jongeman werk-
ïeuv
zulle
IV
d°eaam was in een kruidenierszaak, doch
1910 reeds naar Amerika emigreer-
e. Hij is dus met recht een „old-ti-
ler", evenals trouwens zijn vrouw, die
pièce eeds als 2-jarig kind met haar ouders
laar de Verenigde Staten vertrok. Zij
in Gaasterland geboren. Beiden spre-
en echter nog voortreffelijk Neder-
1 vefands en nog liever bedienen zij zich
haw'an de Friese taal of het Bolswarder
/amiiaiect. Onze vriend is thans eigenaar
antfVari een florerende zelfbedieningszaak,
°r èn. z.g. super market", waar prak-
isch van alles op het gebied van voe-
flings- en genotmiddelen is te krijgen.
n z(Niet alleen dus kruidenierswaren, maar
>ok verse groenten en fruit, vlees en
vleeswaren uit eigen slagerij enz.
Op weg naar de Niagara-Falls.
Als men Canada bezoekt, moet men
beslist de Niagara-watervallen gaan be
den. Dat is een toeristische noodzake
lijkheid, even noodzakelijk als een be
zoek aan Marken is voor de Amerikaan,
enzedie Nederland in één dag „doet",
gent Alvorens dus met onze vrienden naar
de Ver. Staten te vertrekken, hebben
—Ave met hen een uitstapje naar deze
wereldbekende watervallen gemaakt,
-ijzig Ze liggen ongeveer 275 km van Sarnia
hie' verwijderd, maar dat is volgens Ame-
t nirikaanse begrippen maar een „hane-
•e o: stap".
ijn c Op de tocht er heen maakten we
Lanckennis met het prachtige en afwisse-
3 mi lande landschap van Zuid-Ontario. Wel-
incij varend, volgens onze Nederlandse be-
ïkec grippen, leek het landschap niet. We
it bi misten er althans in grote gedeelten
)iet< het heldere groen van onze weiden,
at l De weilanden waren er vrij dor en ook
hide stoffering met het zwarte- of rood-
1.12 bonte vee en de heldere boerderijen,
zoals wij dat gewend zijn, troffen we
i minergens in die bekoorlijkheid aan die
he ons eigen land biedt. Natuurlijk was er
wel vee hier en daar, maar de hoofd-
ik «aak was toch mais- of korenbouw.
ziji Wanneer een boer Holsteiner of Friese
ti koeien er op nahoudt, dan wordt dit
vaak op een soort uithangbord, bij de
ingang van de farm, kenbaar gemaakt.
Enkele malen reden we voorbij een
d gr
kalkoenen- of kippenfarm, waar we
duizenden kalkoenen of kippen bijeen
zagen. De kalkoen is een nationale lek
kernij op de feestdis van de Canadees.
Zelfs zagen we dicht bij Sarnia
een alligatorfarm, waar een klein soort
krokodil wordt gekweekt.
Veilig verkeer.
Op 't gebied van veilig verkeer kun
nen wij, Nederlanders, van het „land
van de auto" nog wel een lesje leren.
Als men zich niet op een Highway be
vindt, is stoppen bij elke wegkruising
verplicht en hieraan wordt ook stipt
de hand gehouden. Op de Highway zelf
wordt flink doorgereden, doch op min
der brede gedeelten of in de nabijheid
van bebouwde kommen is al spoedig
een speedlimit (maximum snelheid) van
kracht, welke varieert van 30-50 mijl.
Over het algemeen tonen de Cana
dese en de Amerikaanse automolilist 'n
beheerst en wellevend chauffeur te
zijn, die ook een ander zijn plaats op
de weg gunt, zelfs al is dit een voet
ganger. Vaak hebben we gezien, dat
auto's stopten om voetgangers, die aan
de kant van de weg stonden, de gele
genheid te geven om over te steken. Bij
de duizenden mijlen, die we in deze
vakantie hebben afgelegd, hebben we
geen enkel auto-ongeluk zien gebeuren
of de gevolgen van een ernstige aanrij
ding waargenomen. Uiteraard komen
deze hier ook wel voor, vooral op de
maandelijkse holidays of tijdens week
ends, doch hun aantal is niet in even
redigheid met het aantal verkeersonge
lukken in ons land, wanneer men met
het enorm aantal auto's, dat hier rijdt,
rekening houdt.
Bezienswaardigheden.
We zijn dus op weg naar Niagara-i
Falls en passeren London, een mooie,
grote stad met 125.000 inwoners. Dit is
'n belangrijk agrarisch middelpunt van
Zuid-Ontario, met prachtige gebouwen
en fraaie publieke parken. Hier zouden
we best 'n paar uren willen zoekbren-
gen, maar daarvoor is helaas geen tijd
en we razen alweer voort op Highway
nr. 2.
Zo langzamerhand krijgen we trek in
een kop koffie. Nü, daar is onze Ame
rikaanse gastvrouw wel klaar voor. We
hebben hier niet, zoals in Nederland,
om de paar kilometer een aardige uit
spanning, maar wel vindt men hier de
z.g. roadside-tables, dat zijn houten ta
fels met aan weerszijden zitbanken er
aan bevestigd. Ze staan meestal op uit
gezochte plaatsen, onder lommerrijk ge
boomte, aan de kant van de weg. Een
kleedje wordt over het tafelblad ge
spreid, de thermosflessen komen achter
uit de auto en in 'n minimum van tijd
zitten we, temidden van dit met na
tuurschoon en zonnewarmte rijk geze
gende land, te genieten van een ver
rukkelijke kop koffie-met-toebehoren.
Lang kan ons oponthoud echter niet
duren, want er staat voor vandaag nog
heel wat op het programma.
In Brantfort ervaren we, dat Cana
da, ondanks het feit, dat het niet op 'n
geschiedenis van eeuwen kan bogen,
wat zijn volksbestaan betreft, toch
reeds zijn grote mannen heeft voort
gebracht, die aan de wereld onschat
bare diensten hebben bewezen. We
brengen er een bezoek aan het ouder
lijk huis van Dr. Alexander Graham
Bell, de uitvinder van de telefoon, dat
geheel als telefoonmuseum is ingericht.
Op 10 augustus 1876 bracht Bell in dit
huis de eerste telefonische verbinding
tot stand met Paris, een plaats op 10
km afstand van Brantfort, waarmeee
hij de grondvorm had geschapen van
de telefoon, zoals die thans overal ter
wereld nog wordt gebruikt. Een bezoek
aan „The Bell Homestead" is zeer in
teressant en leerzaam en - evenals aan
vele andere Canadese musea - koste
loos.
Bij onze verdere tocht naar de Nia
gara-Falls komen we door de Betuwe
van Ontario: het fruitland.
Mijlen en mijlen ver strekken de
boomgaarden zich hier uit langs de
prachtige vierbaans Queen Elizabeth-
street. Onzettend veel perziken wor
den hier geteeld, die met hun zachte
pasteltinten een wondere bekoring ge
ven aan dit schitterende, zon-overgoten
landschap. Hier en daar staan welver
zorgde gebouwtjes langs de weg, waar
men het verse, pas geplukte fruit te
gen billijke prijs kan kopen. Een enor
me slof grote, rijpe perziken (pl.m. 6
pond) kost slechts 0.8 dollar.
Inmiddels merken we wel aan het
verkeer, dat we een druk toeristencen
trum naderen. De prachtige, tweekleu
rige wagens suizen onafgebroken in
beide richtingen langs deze ideale ver
keersweg. Iedereen schijnt hier in een
nieuwe wagen van het laatste type te
rijden en de dure klasse-wagens, die
we in ons land sporadisch zien, zijn
hier gemeengoed, niet zelden 't eigen
dom van 'n Canadees, die als fabrieks
arbeider zijn kost verdient.
De Niagara-Falls.
We rijden in de stroom mee, passe
ren het welvarende St. Catheriens en
bereiken dan weldra ons doel van de
ze dag: de Niagara-Falls.
De aanblik van beide watervallen is
overweldigend. Ze zijn resp. 48 en 51
meter hoog en niet minder dan 762 en
396 meter breed. De breedste, de z.g.
Horseshoe Falls, zo genoemd vanwege
zijn hoefijzervorm, bevindt zich op Ca
nadees gebied en recht tegenover ons
zien we de American Falls, die zich
op het grondgebied der Ver. Staten be
vinden. Op de achtergrond ligt denaar
deze watervallen genoemde Ameri
kaanse stad met ca. 100.000 inwoners.
Het onafgebroken gedonder der dui
zenden en duizenden kubieke meters
water, die hier per uur naar beneden
vallen en enorme wolken waterspet-
tertjes doen opstijgen,' is indrukwek
kend. Het is geen wonder, dat dit punt
tot de drukst bezochte toeristenplaat
sen van Amerika wordt gerekend. Ook
nu staan van de vroege morgen tot de
late avond de toeristen bij duizenden
van dit grootse natuurverschijnsel te
genieten. Hun auto's staan in kilome
ters lange rijen, vijf, zes naast elkaar,
langs de wegen geparkeerd.
Zowel aan Amerikaanse als aan Ca
nadese zijde is zeer veel aandacht be
steed aan 't natuurschoon van 't land
schap. Overal vindt men grote, goed
onderhouden en met fraaie, kleurrijke
bloemen en schitterende boomgroepen
versierde parken. Hierin is het prettig
wandelen en bovendien heeft men er
prachtige „uitzichten" op de Falls.
Kortom: genieten op velerlei wijze;
niet het minst ook van het ideale zo
merweer en de heerlijke warmte. Een
ieder loopt dan ook in de luchtigste
kleren, waaraan vooral door de dames
veel zorg wordt besteed. Het lijkt hier
wel een groot feest te zijn.
We kunnen ons moeilijk van deze
plaats losmaken, maar onze magen bi-
ginnen te rammelen en we moeten bo
vendien zien, dat we onderdak voor de
nacht krijgen. Met zoveel toeristen bij
elkaar moet men daar niet te laat bij
zijn.
Gelukkig, we zijn nog net op tijd om
een paar mooie kamers te bespreken
in een fraai, nieuw motel in de buurt
van St. Catheriens. Als we klaar zijn
met ons „supper", dat in één woord
voortreffelijk was, is het inmiddels
reeds donker geworden.
Nu gaan we nog eens naar de Falls,
want 's avonds worden deze met schijn
werpers verlicht en dat moet sprook
jesachtig zijn. Het is op de toegangs
wegen naar de Falls thans nog drukker
dan 's middags. Er is bijna geen door
komen aan. Onze gastheer moet heel
wat van zijn chauffeurskunst demon
streren om door deze wirwar z'n fraaie
nieuwe Buick onbeschadigd naar zijn
bestemming te krijgen. Maar het lukt
en bovendien boffen we bij het vinden
van een parkeerplaats, doordat er juist
een wagen op één der mooiste plek
jes wegrijdt.
Er is niets teveel van gezegd: het is
sprookjesachtig. Telkens ziet men de
kokende watermassa's in andere kleu
ren gehuld, waarbij de fraaiste kleu
renmengeling. Het is in één woord fas
cinerend. Hiernaar kan men wel uren
staan kijken, want het beeld verandert
elk ogenblik.
Al te spoedig komt echter het ogen
blik van gaan en zeer voldaan over
deze prachtige tocht arriveren we in
ons welverzorgd motel, dat aan de ver
moeide reiziger een comfort biedt, dat
kan worden vergeleken met dat van
een eerste klas hotel. Elke kamer be
schikt over een douchecel en na de
verfrissing hiervan te hebben genoten,
genieten we weldra van een verkwik-
i kende slaap.
Bij de raadpleging der registers van
overlijdensakten over de jaren 1812 tot
en met 1819 hebben enkele akten om
verschillende redenen mijn bizondere
aandacht getrokken.
De registers van de burgerlijke stand,
inzonderheid de registers van overlij
densakten, bevatten tal van namen, die
heden ten dage nog als huisnamen be
kend zijn. Zodanige namen zijn bijvoor
beeld: Dissenplas, Hellewege, Meut-
geurt, Twenhaar, Trompers, Voelman
en Vorsgezank. De naam „Luuknbèks"
moet afkomstig zijn van Hendrikus Lu-
kenterbeek, die omstreeks 1770 al in 't
Neerdorp woonde. Waarschijnlijk zal
deze hebben gewoond op de boerderij,
welke thans bewoond wordt door de
familie Lubberdink. Een familie Ma-
nenschijn in Holten wordt aangeduid
met Meijnt. Dit was de voornaam van
een landbouwer Broekhuis in de Beu-
seberg. Op 23 augustus 1817 deed Ger-
rit Veldwagter, oud tagentig jaren,
aangifte van het overlijden van Man
nes Egberts, zoon van Gerrit Egberts
enHendrika Broens, die gewoond heeft
Look 282, thans buurtschap Lichten
berg. De huisnamen Veeldwagter en
Broens zijn ook nu nog bekend.
Vervolgens wil ik enkele medede
lingen doen over akte nr. 13 van 1812,
ingeschreven op 13 maart van dat jaar.
Dit geschrift meldt ons het overlijden
van de „reinmaker" Paulus Mulder,
echtgenoot van Maria Salomon en zoon
van Levi en Hanna, beiden overleden
en gewoond hebbende te Perkig in het
Wurtburgsche. De aangevers waren de
buren van Mulder, de „reinmaker" Ja
cob Allman en de tapper Jacob Brij-
densteijn.
Akte nr. 27 van 1812 is geheel in de
Franse taal gesteld. In deze akte wordt
ons medegedeeld, dat op 12 mei 1812 in
het militair hospitaal te Mayence in 't
departement Mont-Tonnerre (Noord-
Frankrijk) in de leeftijd van drie en
twintig jaar is overleden de fuselier
van het 124e regiment infanterie Gerrit
Jan Hendriksen, afkomstig uit Holten.
De aangifte in Mayence werd gedaan
door Gelaire Seyler, employé van het
hospitaal en Jean George Bernbaum,
ambtenaar ter secretarie.
De laatste akte, waarbij ik nog enige
notities wil maken, is nummer 7 van 't
jaar 1812. In dat jaar was de heer Jan
Vincent maire (burgemeester) van Hol
ten. Deze fungeerde tevens als officier
van de burgerlijke staat of, zoals dat
tegenwoordig heet, als ambtenaar van
de burgerlijke stand. In de uitoefening
van zijn functie werd hij bijgestaan
door de adjunct-maire Jan Willem Hel
derman, later nog genoemd als vice-
schout en verwalterschout, waarschijn
lijk nauw verwant aan de „schoolon
derwijzer" en koster Derk Jan Helder
man uit het Neerdorp.
Op 8 februari 1812 verschenen voor
de heer Vincent, die toen zetelde in
het gehuurde gemeentehuis „De Den-
neboom", de bouwlieden Hendrik Fot-
ten, geboren omstreeks 1778 en Har-
men Prins, geboren rond 1750, om aan
gifte te doen van het overlijden van
Hendrika Fotten, een meisje van vier
jaar, dat opgenomen was in het gezin
van haar stiefvader, de aangever Hen
drik Fotten en diens echtgenote Har-
mina Dokters. Fotten en Prins waren
buren van elkaar en woonden in de
buurtschap Look. Ook thans zijn de er
ven Fotten (wed. G. H. Landeweerd)
en Prins (A. Nijhuis) nog genabuurd. Op
mijn vraag naar de herkomst van de
huisnaam Fotten, antwoordde iemand
mij eens, dat deze naam verband zou
houden met de naam Forthaar. Het is
niet onmogelijk. Met Forthaar moet
dan zijn aangeduid de hoge zandgrond
of de zandrug van Forten. In dit ver
band zij nog opgemerkt, dat de aan
gever de akte ook ondertekende met
Forten, inplaats van Fotten.
W. O.
VOETBALPROGRAMMA.
Zondag:
Holten 1Almelo 2 2.30 u.
RKSV 2—Holten 2 2.30 u.
Holt m 3Haarlese Boys 3 12.u.
Zaterdag Junioren:
Holten aGFC a_ 3.30 u.
Officiële publicatie.
altijd qezonde huid met
POEDER - ZALF - OLIE - ZEEP
Maatschappelijk Werk wordt
zware taak.
Nu mej. Dr. M. A. M. Klompé het de
partement van maatschappelijk werk
gaat beheren, is onze ministerraad niet
langer meer een mannenmaatschappij.
Een vrouw, die door hard werken in 8
jaar tijds is opgeklommen tot de hoog
ste trap op de politieke ladder, heeft
het mannenmonopolie doorbroken. Met
Marga Klompé doet een vrouw haar
intrede in een Nederlands kabinet, die
bekendheid geniet tot ver buiten onze
landsgrenzen. Want zij was niet alleen
(gedurende acht jaar) 'n vooraanstaand
lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, maar ook lid van de Raad
gevende Vergadering van de Raad van
Europa, van de parlementaire vergade
ring van de West-Europese Unie en
van de Gemeenschappelijke Vergade
ring voor de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal.
In dit laatste parlement was zij ook
de enige vrouwelijke afgevaardigde. En
zij deed het goed, gezien de ervaring
kan men veilig aannemen, dat zij zich
in de Nederlandse ministerraad als eni
ge vrouw best op haar gemak zal voe
len.
LAST?
De mannen zullen nog wel eens last
van haar hebben; zij is een doorduwer,
vooral als het gaat om Europa's een
wording. Als men in KVP-kringen soms
klaagt over de zwakke bezetting van
enige posten, dan kan deze klacht moei
lijk betrekking hebben op mej. Klom
pé. Zij is een vrouw, die gewend is
om op de voorgrond te treden. Nauwe
lijks was zij op 12 augustus lid van de
Tweede Kamer geworden of zij viel op
door haar voortreffelijke redevoering,
vooral over de buitenlandse politiek.
Maar als echte vrouw had zij daarnaast
wel degelijk belangstelling voor andere
onderwerpen. Meer dan eens heeft zij
het wooru gevoerd bij de begrotingsbe
handeling van Maatschappelijk Werk.
Maar haar vele internationale parle
mentaire functies drukten deze belang
stelling naar de achtergrond. Zij is n.l.
ook nog enige malen lid geweest van
de Nederlandse delegatie naar de al
gemene vergadering van de Verenigde
Naties.
Minister Klompé is van 1932—1949
lerares geweest in de natuurkunde en
de scheikunde aan het lyceum „Mater
Dei" te Nijmegen. Zij studeerde aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht (hoofdvak
scheikunde), waar zij in 1941 promo
veerde. In 1942 deed zij het aanvul
lend doctoraal examen scheikunde.
Onze volksvertegenwoordiging telt
juristen en economen bij de vleet. Maar
Marga Klompé, (zoals men haar in par
lementaire leringen wel zal blijven noe
men) heeft wel een zeer specifieke we
tenschappelijke opleiding achter de rug,
die haar overigens best van pas komt
bij de bestudering van kernenergetische
problemen. Wat dat betreft heeft zij
een streepje voor op de meeste Ka
merleden. Maar veel wil zij daarvan niet
weten, omdat zij gewend is ook de
atoomvraagstukken in de eerste plaats
vanuit de politieke kant te benaderen.
Toen zij in de Tweede Kamer kwam,
heeft zij zich vooral op de Europese
kwesties geworpen, omdat zij voelde,
dat ook de vrouwen een gewichtige rol
kunnen spelen bij de totstandkoming
van de Europese integratie.
ROODE KRUIS.
Haar opleiding was daar niet op af
gestemd. Het enige wat aan internatio
nale dingen doet denken is het feit, dat
zij draagster is van het Gouden Kruis
van Verdienste van het Roode Kruis.
Dat wijst op een gaafheid van karak
ter, dat juist bij het departement van
Maatschappelijk Werk van onschatbare
waarde kan zijn.
Dit departement gaat nu zijn tweede
parlementaire periode in. De eerste mi
nister, Van Thiel, heeft het lang niet
altijd gemakkelijk gehad. Minister'
Klompé zal er nu iets van moeten ma
ken. De visie op het maatschappelijk
werk is volop in beweging. Het zal van
belang zijn, dat het departement onder
de indruk vandaan komt, dat het niets
anders doet dan subsidies geven. Na
tuurlijk zal het departement van Maat
schappelijk Werk de particuliere orga
nisaties moeten steunen, maar de wijze
waarop, zal reeds veel tact en wijsheid
vergen.
Het belang van het departement van
Maatschappelijk Werk is niet te onder
schatten. En daarom heeft minister
Klompé 'n moedige daad verricht door
dit departement te willen beheren. Er
ligt een taak op haar te wachten, die
vooral voor een vrouw buitengewoon
interessant moet zijn. Maar daarnaast
kan men weten, dat Marga Klompé haar
veelzijdige belangstelling zal blijven be
houden. In de ministerraad zal men dat
nog wel eens merken, maar het zal
ongetwijfeld niet zo zijn, dat één vrou
welijke minister twaalf mannelijke col
lega's te erg zal zijn. Mej. Dr. Klompé
moge dan soms eens 'n politieke hard
loopster zijn, men moet niet vergeten,
dat zij tot dit hoge ambt is geroepen
omdat zij zich door hard werken en
kennis van zaken heeft onderscheiden
van tientallen mannelijke collega's. Zij
is het levende bewijs dat een vrouw
het ook in de politiek ver kan brengen.
Daarom gaarne een ere-saluut aan
onze eerste vrouwelijke minister in Ne
derland.