Betrekkingen
en Spanje
tussen België
op de wip*
De Stoomtrein heeft zijn tijd
gehad
Hartige hapjes
Diplomatie en
Belgisch ambassadeur
toch terug naar Madrid.
Léon Degrelle.
Na 125 jaar trouwe dienst.
Spanje is formeel nog altijd een mo
narchie. Maar er is geen koning meer.
Het bewind van het land ligt in de
ijzeren vuist van de Caudillo, van
generaal Franco.
Dat hij er vandaag nog de lakens
uitdeelt, is niet om zjjn politiek verle
den. Toen Europa werd bevrijd van
de dictatuur der bruin- en zwarthem-
den, Musolini en Hitler, van het no-
neel waren verdwenen, is ook Franco
een wenk gegeven de biezen maar te
pakken. Hij werd als lucht beschouwd
door de bevrijde naties van Europa.
Hij zat echter vast in het zadel.
Het was wel niet aangenaam natuur
lijk door de rest van Europa geschou
derd te worden en als het „zwarte
schaap" te worden beschouwd.
Weldra echter braken andere dagen
in-
Span je ligt nu eenmaal op een zeer
strategisch punt.
De Amerikanen lieten op zijn land
het oog vallen.
Spanje moest een plaats innemen in
het
defensie-stelsel
voor West-Europa. Er kon een ge
duchte strategische basis van worden
gemaakt achter de West-Europese ver
dedigingslinies. Deze waren toen wel
op papier ontworpen, maar nog op
verre na niet gerealiseerd.
Er kwam contact en er kwam een
overeenkomst tot stand.
Het tot stand komen van de Parijse
accoorden zal in de verdere ontwik
keling der Spaans-Amerikaanse samen
werking op defensief en, voorzover
et daarop van invloed is, economisch
ebied geen stilstand brengen.
Franco heeft in November een Ame
rikaanse vlootoefening in de Middel
landse Zee meegemaakt, de grootste,
die nog ooit voor 'n buitenlands staats
hoofd werd georganiseerd. De verwach
ting bestaat, dat het straks zal komen
tot gemeenschappelijke oefeningen van
de Amerikaanse vloot. De Amerikaanse
regering is van plan om
de Spaanse vloot
met behulp van Europese werven te
doen moderniseren. Vooral West-Duits-
zou van deze maritieme orders
profiteren
Een ander voordeel, dat Spanje hoopt
te plukken van het feit, dat het land
een geduchte strategische basis gaat
worden, is een betere voorziening van
het land met electrische centrales. Bij
de grote droogte, die zich enige maan
den geleden in Spanje weer voordeed,
werd in de Spaanse industriegebieden
en been geklaagd over de schaars
toegemeten electrische energie. Spanje
is grotendeels aangewezen op zijn hy
draulische centrales. Men moest zich
in de winkels en huizen behelpen met
petroleumlampen en kaarsen. Fabrie
ken mochten op bepaalde dagen 'geen
krachtstroom gebruiken en stonden dus
gedwongen stil.
Er zijn reeds nieuwe grote water
werken ontworpen. De bouw onder
vindt nog vertraging door het gebrek
aan moderne machines. De laatste tien
jaren zijn er
meer stuwdammen
gebouwd dan in de dertig jaar vóór de
laatste wereldoorlog het geval was. De
regering doet alles om de bouw der
centrales te versnellen en hoopt in 1958
een heel eind te zijn opgeschoten.
Alleen het „isolement" zit haar nog
dwars. Spanje zou thans wat graag
in nauwere samenwerking treden met
NAVO. De Spaanse kranten staan
r vol van. Maardat politiek
verleden. Dat laat zich zo maar niet
uitwissen! Soms dringt het zich weer
met kracht even naar voren.
Het heeft in België kwaad bloed ge
zet, dat Spanje nog nooit Degrelle, de
Belgische „Mussert", heeft uitgeleverd.
De Belgische „fiihrer"
in de dop wist na de capitulatie van
de Duitsers te ontsnappen. Hij zat toen
al in Noorwegen. Hij nam een vlieg
tuig, dat na over het feestvierende
Brussel te zijn gescheerd, ergens op 't
strand van het Spaanse plaatsje St. Se-
bastiaan een noodlanding maakte. De
grelle werd gewond en bleef meer dan
can jaar lang geïnterneerd in een hos
pitaal. Een poging van de Belgische
veiligheidsdienst om hem te ontvoeren,
mislukte.
In Augustus 1946 kreeg Degrelle van
e Spaanse regering de boodschap, dat
tuj het land moest verlaten. Zij be
loofde de Belgische regering de vluch
teling te zullen uitleveren als hij zich
tveer in Spanje zou vertonen.
Degrelle was buiten Spanje nergens
te vinden en weldra kreeg men in Bei-
§ië het zeer sterke vermoeden, dat
Degrelle nog rustig in Spanje zat en
zelfs bij de burgemeester van Madrid
huisvriend was,
■uaar....... niet uitgeleverd werd.
Toen dezer dagen weer berichten op
doken over de gevluchte, bij verstek tot
do dood veroordeelde Rexistenleider
nog wel, dat hij aan de zijde van
ministers te Madrid was ge-
zien bij een manifestatie ter ere van
de vrijwilligers der Spaanse Blauwe Di
visie, die aan het Oostfront streed, was
bij de Belgen de maat vol.
De Belgische ambassadeur, de Prins
de Ligne, die voor rapport over deze
zaak naar Brussel werd ontboden, zou
niet naar zijn post terugkeren, vóórdat
de Spaanse autoriteitert een serieus ant
woord hebben gegeven op de vraag of
de gewezen Rexistenleider zich nog
inderdaad in Spanje ophoudt.
AMBASSADEUR TOCH TERUG NAAR
MADRID
Een nader bericht meldt, dat Prins
de Ligne, Belgisch ambassadeur te Ma
drid, inmiddels toch naar zijn post is
teruggekeerd. Daarmee heeft dit scher
pe conflict een zachtaardig einde ge
vonden, waarin men in Brussel even
wel niet bepaald een diplomatiek suc
ces kan zien.
De onvindbare Léon Degrelle zelf
heeft overigens het slotbedrijf van deze
vreemde comedie beschreven. Volgens
de „Libre Belgique" heeft de Belgi
sche collaborateur de Spaanse regering
zojuist in een lang schrijven bedankt
„voor de lange jaren, dat hij in Spanje
mocht verblijven". Het Brusselse blad
stelt naar aanleiding daarvan de vraag
of Spanje eigenlijk wel weet wat De
grelle tegen België en ook tegen het
Belgische episcopaat op zijn geweten
heeft. De Waalse SS-er heeft zich ech
ter onmiddellijk na zijn vlucht bij de
goedgelovige Spanjolen als een door de
hemel begenadigde aangediend. Profi
terend van het toeval, dat hem op 8
Mei 1945, feestdag van Sint Michael,
met zijn vliegtuig op een strand deed
terechtkomen, verspreidde hij een soort
„bidprentje", waarop hij zichzelf met
de aartsengel vergeleek. De Belgische
bladen drukten een fascimile van dit
fraaie document af.
Om uit 's diplomatieke gedruis rond
om Degrelle nog enige winst voor te
wenden, heeft de Belgische regering
verklaard voortaan het doen en laten
van de rexist nauwkeurig na te gaan.
Zodra hij weer in Spanje gesignaleerd
wordt, zal zij haar verzoek om uitle
vering herhalen.
6 October 1829 won Stephenson
de wedstrijd voor locomotieven!
Dit is de eeuw van snelheid en tem
po. Zij die een maximum aan snelheid
willen combineren met een zo groot
mogelijke veiligheid organiseren snel
heidswedstrijden voor vliegtuigen, de
snelste vervoermiddelen waarover wij
nu beschikken. Uit die gedachte is de
race naar Melbourne voortgesproten,
terwijl ook de grote wedstrijdvlucht
naar Christchurch, die in 1953 werd
gehouden, hier zijn waarde aan ont
leende. Wij willen nu het vliegtuig per
fectioneren.
Ruim honderd jaar geleden stond men
voor hetzelfde vraagstuk met de loco
motief, die toen de maximumsnelheid
symboliseerde. Er waren verschillende
kundige bouwers van locomotieven en
men wilde hen aansporen tot 'n uiter
ste inspanning om de stoomtrein dienst
baar te maken voor vervoer van mens
en materiaal. Daarom werd er in 1829
een wedstrijd voor locomotieven uil ge
schreven over een afstand van 60 km.
Zoals velen zullen weten, was het
George Stephenson, die 6 October de
eerste prijs won en een bedrag van 500
pond kon incasseren. In twee uur tijd
werd een afstand van zestig kilometers
afgelegd. De maximumsnelheid bedroeg
46 km. per uur. De resultaten van deze
wedstrijd waren zo bemoedigend, dat
Engeland in 1830 de eerste werkelijke
spoorweg opende van Liverpool naar
Manchester.
Vier werden er vergeten.
Stephenson had er het grootste be
lang bij die wedstrijd te winnen. Hij
dacht daarbij minder aan de uitgeloofde
geldprijs dan aan de gevolgen voor zijn
naam als ingenieur en aan de reclame
voor zijn locomotieven.
Uit een oogpunt van reclame is die
snelheidswedstrijd een enorm succes
geworden. De „Rocket", die het stoute
stukje volbracht, werd wereldberoemd,
terwijl de vier concurrerende machines,
de „Cyclope", de „Novelty", de „Perse
verance" en de „Non Pareil" in het ver
geetboek raakten. Met die populariteit
van dat nu zo antiek geworden puffer-
tje was veel gewonnen. Niet alleen kon
Stephenson nu een fabriek van locomo
tieven beginnen en deze naar Europa
en Amerika exporteren, maar zijn model
werd voortaan als het meest betrouw
bare aanvaard. Inderdaad hebben sinds
dien de locomotieven in beginsel dezelf
de vorm behouden als de „Rocket".
Ook het vooroordeel was overwon
nen. Vóór 1829 durfden de bouwers van
een locomotief er nauwelijks mee voor
de dag te komen. Het publiek vreesde,
dat er een duivel in huisde, althans dat
de voortbewegende kracht te danken was
aan verschijnselen uit een andere we
reld. De constructeurs heetten tove
naars, geestenbezweerders en andere
figuren die zich niet ontzagen de hulp
van spoken en boze geesten in te roe
pen om daarmee het zjeleheil van ge
lovigen te verderven.
Het publick was zo gewend aan de
paardetram als uiterst staaltje van men
selijk vernuft, dat de eerste exploitant
van een stoomtram in Boston zich ge
noodzaakt zag nagemaakte paardekop
pen voorop zijn tram te monteren om
de klanten te bewegen van zijn nieuwe
vervoermiddel gebruik te maken. Een
nevenbedoeling van dit „boerenbedrog"
was: te voorkomen, dat andere paarden
in het verkeer met een panische schrik
zouden worden bevangen bij het zien
van de stoomwagen.
Zijn eerste schreden.
Stephenson is een voorbeeld van een
eenvoudig man, die zelf een grote car
rière opbouwde. Hij was een arme mijn-
werkerszoon, die reeds op jeugdige leef
tijd in de mijnen werd tewerkgesteld.
Hier zag hij de paarden de zware
kolenwagentjes voorttrekken en hij zon
op een middel om in dit langzame af
voersysteem verbetering te brengen.
George had echter practisch geen
schoolopleiding gehad, zodat hij slechts
zijn gezonde verstand tot zijn beschik
king had als hulpmiddel. Niettemin
slaagde hij er na korte tijd in een ver
betering aan te brengen in de pompen,
die in de mijnen werden gebruikt. Een
ingenieur stond er verbluft van en die
zorgde er voor, dat de handige jongen
een baantje kreeg als opzichter.
De beloning voor deze post was nog
wel mager, maar door de nodige zuinig
heid te betrachten, kon Stephenson nu
de avondschool bezoeken. De lessen die
hij volgde werden terstond in practijk
gebracht op alle producten van de tech
niek, die in de mijn werden gebruikt.
Nadat hij lange tijd had gezwoegd om
het geld voor studieboeken bijeen te
krijgen door het doen van boodschappen
en het verrichten van allerlei diensten
kwam hij plotseling met een nieuwe
mijnlamp aandragen, die veel beter
werkte dan de apparaten, die in de mijn
werden gebruikt.
Hij werd nu een gerespecteerd mede
werker in de mijn, maar de gelukszon
zou voor hem nog niet schijnen.
Onvermoeid werkte Stephenson ver
der. Hij kreeg vrienden en een onder
nemend man van adel stelde hem in
staat een locomotief te bouwen.
Een stoomwagen.
Hij construeerde eerst de „Blucher",
die algemeen werd geprezen om zijn
goede kwaliteiten, maar toch nog veel
kinderziekten had. De hinderlijkste was
wel, dat het technisch wonder telkens
stilstond wanneer er onvoldoende toe
voer was van stoom.
De bestaande zuster-locomotieven
leden ook aan dit euvel. Zo bestond er
een stoomwagen van Richard Trevi-
thick, die al in 1804 met het apparaat
op de markt was verschenen. Het ding
had zoveel gebreken, dat er nooit vol
doende aandacht aan werd geschonken.
Dit is de oorzaak dat Trevithick nooit
als uitvinder werd genoemd. Die naam
kreeg ditmaal Stephenson, die de voor
naamste fouten aan de locomotieven
verbeterde en uit de wereld hielp. Met
steun van financiers bouwde hij een
spoorlijn van Stockton tot Darlington,
waarlangs alleen goederen werden ver
voerd.
Het was nog een zeer primitief ge
doe. Er was veel vertraging in de
„dienst" en soms moest men de locomo
tief dag en dacht bewaken om het puf
fende monster tegen vijanden van het
spoorwegverkeer te beschermen. Dik
wijls ook bleken de rails te zijn opge
broken. De snelheid was echter meest
al niet groot en de machinist, die met
een hoge hoed op scherp de rails af-
tuurde, zag meestal bijtijds, dat een ge
deelte van het „baanvak" ontbrak....
Een eeuw lang.
Pas nadat in 1829 de „Rocket" de be
faamde wedstrijd won, was het spoor
wegijs definitief gebroken. Het grote
publiek begon vertrouwen te krijgen in
het „ijzeren paard" en de zegetocht kon
beginnen. Stephenson, die zich de uit
vinding van de mijnlamp zag ontnomen,
werd beroemd door de uitvinding van
een ander. Hij vond wel de sleutels tot
het spoorwegverkeer, maar hij had niet
het «slot ontworpen. Die eer komt toe
aan Trevithick, maar Stephenson's ver
dienste was er niet minder om.
Ruim een eeuw hebben de stoom
locomotieven langs de rails gedaverd.
Daarna begon hun invloed snel te tanen.
Men vond de diesels uit en de electri
sche motorwagens. Met Stephenson's
ijzeren stoompaarden hebben zij nog
maar weinig gemeen, al bleef menig
onderdeel nog waardevol.
EEN WIT SNEEUWTAPIJT.
inspireert velen tot een ferme wande
ling. Wat biedt het landschap veel
schoons, zodra de sneeuw alles een
sprookjesachtig aanzien heeft geschon
ken. Dat is één kant van de medaille,
maar de andere kant vervult velen met
zorg en schrik, immers: de smeltende
sneeuw doet de rivieren wassen en
schept in vele gebieden een noodtoe
stand, die wij maar al te goed kennen:
rivieren treden buiten hun oevers, hoge
waterstanden nemen een dreigend ka
rakter aan. En voor vele gebieden is
nog meer sneeuw en regen voorspeld
In Frankrijk is op verschillende plaat
sen door het wassende water reeds een
kritieke situatie ontstaan.
Ook in ons eigen land veroorzaakt het
water veel ongerief.
Mocht er eens onverwachts visite ko
men, dan is een hartige tractatie vlug
genoeg te maken, mits U maar zorgt,
altijd de volgende ingrediënten in huis
te hebben: slasaus of olie en azijn,
augurkjes, papricapoeder, tomaten-ket-
chup, aroma (een paar uien en een of
meer eieren). En dan verder kant en
klaar gekochte toastjes en een blikje
m^t leverpastei of stukjes vis.
Deze visconserven zijn tegenwoordig
in allerlei smaken te koop: van de zeer
pikante ansjovispasta en gekrulde stuk
jes haring tot de zachte schelvislever
toe. Bewaar de blikjes koel.
Voor tevoren aangekondigd bezoek
zijn er veel meer mogelijkheden: sand
wiches, belegde crackers, kleine warme
broodjes enz.
Hoe U al deze hapjes maakt, dat is
grotendeels een kwestie van persoon
lijke smaak. Bij slaatjes, pasta's e.d. ko
men de verhoudingen er ook niet op
aan; er is altijd iets goeds van te maken.
Onderstaande recepten dienen dan ook
alleen als algemene richtlijn enom
U eens op een idee te brengen.
Visbroodjes.
Gerookte vis of een blik vis in olie of
in gekruide saus, dunne sneetjes brood,
hardgekookt ei, tomatenketchup.
De sneetjes brood in driehoekjes
snijden of er met een glas of andere
vorm figuurtjes uit steken. De sneetjes
of figuurtjes besmeren met boter of
margarine en dan met een laagje ont-
grate vis beleggen. (Vis uit een blikje
eerst laten uitlekken.) Het ei halveren
en het wit uithakken. Op elk broodje
strepen van fijngehakt eiwit en toma
tenketchup leggen.
Gevulde hoorntjes.
100 gram corned beef of hamworst,
50 gram spaghetti, een ruze augurk, 'n
uitje, slasaus of olie en azijn, peterselie
of de dooier van een hardgekookt ei of
papricapoeder.
De spaghetti in pl.m. 20 min. gaar ko
ken in ruim water en zout en met koud
water afspoelen. De afgekoelde spaghet
ti, het vlees (op vier plakken na), de
augurk en het uitje klein snijden. Het
mengsel op smaak maken met slasaus of
olie en azijn.
De vier plakjes zo oprollen, dat een
puntzakje of hoorntje gevormd wordt.
De „naad" onder leggen en elk hoorntje
vullen met een vierde deel van het
slaatje. De bovenkant hiervan bestrooi
en met gehakt peterselie, gezeefd eigeel
of papricapoeder.
Kleine worstsandwiches.
Kleine dikke plakjes worst twee aan
twee op elkaar leggen met een schijf
augurk er tussen. Ze vastprikken met 'n
houtje.
Schotel van visconserven en eieren.
In het midden van de schotel een ge
vulde citroen zetten (zie hiervoor onder
staand recept „Gevulde citroenen") of 'n
schaaltje met boterkrulletjes. Er om
heen vakjes maken met verschillende
inhoud:
Toastjes met schelvislever, gegar
neerd met een plukje peterselie hier en
daar; reepjes gerookte paling; kleine roL
mopsjes van reepjes zure haring om een
reepje augurk (pl.m. 4 rolletjes uit één
haring); hardgekookte eieren over de
lengte gehalveerd en nogmaals doorge
sneden. De dooier uit 't wit nemen, met
mayonnaise vermengen en weer in de
eieren zetten; toast.
Gevulde citroen.
Het staat aardig om de mayonnaise te
vermengen met zeer fij gehakte peter
selie en augurkjes en dan in een „ci
troenmandjes" op te doen. Hiertoe de
citroen halveren en uithollen. In de rand
aan weerszijden een gaatje prikken en
hierin een hengseltje van (gevlochten)
peterseliestelen bevestigen. Een paar
blaadjes groen er tussen steken.
Boter- of margarinekrulletjes.
De boter of margarine moet goed ste
vig zijn, echter niet keihard. Een rond
theelepeltje of een paplepel dopen in
heet water en hiermee krullen „scha
ven" door het lepeltje in de lengte over
het stuk boter of margarine te trekken.
De krullen vormen gladde rolletjes.
Deze op een schaaltje plaatsen. Voor elk
rolletje de lepel opnieuw heet maken.