Espelo viert het gouden feest
van haar school
No. 22. Jaargang 5.
ZATERDAG 6 JUNI 1953.
Verschijnt elke Zaterdag.
I NIEUWSBLAD
Uitgave van de Stichting „Höltens Nieuwsblad" rn T i
te Holten. Telef. Kstss-m Adv.-prys: 1-15 m.m.(acontant) 1.50.Iederem.
HOLTE
De abonnementsprijs van du blad bedraagt 1.15 p. kwartaal
in een prettige en ongedwongen sfeer
Klinkend cabaret-programma
De herdenking en de feestelijkheden
ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan
van haar school op Woensdag en Don
derdag j.l. zijn voor de Espelose bevol
king onvergetelijke momenten gewor
den. Na een maandenlange voorberei
ding mocht men het genoegen smaken,
dat de weersomstandigheden op die da
gen bijzonder meewerkten en dat de
viering van het gouden jubileum in
grote opgewektheid en eensgezindheid
kon plaats vinden.
Het begon Dinsdagavond eigenlijk al,
toen de illuminatie van de school gepro
beerd werd en de Muziekvereniging
H.M.V. bij de prachtig verlichte school,
onder leiding van haar dirigent, de
heer Heleenders, een concert kwam
geven, en de buurtschapsbewoners bij
een kwamen om van een en ander ge
tuige te zijn.
De officiële herdenking.
De officiële herdenking had Woens
dagmiddag plaats in het schoolgebouw
in tegenwoordigheid van tal van geno
digden en nagenoeg de gehele buurt
schap.
Toen het dagelijks bestuur der ge
meente, burgemeester Mr W. H. En
klaar, de beide wethouders, de heren
B. J. Veneklaas Slots en M. Teeselink,
en de gemeente-secretaris met hun
echtgenoten, gearriveerd waren, werden
zij toegezongen door de schooljeugd met
een toepasselijk lied, onder leiding van
het hoofd van de school, de heer H. J.
Hiddink, terwijl mej. E. van de Ridder
met haar kleintjes het getal „50" had
gevormd. Op het schoolplein waren toen
reeds aanwezig de inspecteur van het
lager onderwijs in de inspectie Deven
ter, de heer A. L. Dubel; de oud-inspec
teur, de heer J. A. Ladage; verschillen
de raadsleden en de feestcommissie
leden, met prachtige rozetten op de
borst als teken hunner waardigheid.
In het geheel vernieuwde schoolge
bouw, dat door de inwendige restau
ratie een bijzonder fleurige indruk
maakte, hield de burgemeester, nadat
ook de 90-jarige meester Bos en zijn
echtgenote gearriveerd waren, 'n zeer
gedocumenteerde feestrede.
Feestrede van de burgemeester.
Mr Enklaar sprak daarbij als volgt;
Mijne Dames en Heren,
Vijftig jaren geleden opende de open
bare lagere school te Espelo haar poor
ten voor de leergierige jeugd van deze
buurtschap.
U allen, die door uw tegenwoordig
heid hedenmiddag in dit schoolgebouw
luister wilt bijzetten bij de viering van
dit gouden jubileum, heet ik namens 't
gemeentebestuur van harte welkom.
Ik moge er mijn vreugde over uit
spreken. dat naast de ouders der school
gaande jeugd, gij, mijnheer de inspec
teur van het lager onderwijs in de in
spectie Deventer, en gij, mijnheer de
oud-inspecteur in diezelfde inspectie,
hedenmiddag van uw belangstelling
hebt willen doen blijken.
Gij beiden hebt in heden en verleden
uw goede zorgen uitgestrekt over het
onderwijs, dat in deze school is gegeven.
Gij beiden zijt daardoor mede bouwers
geworden van deze school als inrich
ting van onderwijs.
Van uw toewijding en zorgen hier
voor wil ik gaarne op deze dag met
dankbaarheid en erkentelijkheid gewa
gen.
Dat een gezonde geest huist in een
gezond lichaam, daarvoor waakt u,
mijnheer de schoolarts. Het verheugt
mij, u bij dit gulden feest te mogen be
groeten en te verzekeren, dat uw arbeid
voor het gezonde kind, hier in Espelo,
door allen die dit kind ter harte gaat,
bijzonder wordt gewaardeerd.
Als eregasten op deze dag mag ik
verder de dames en heren oud-hoofden,
echtgenoten van oud-hoofden en oud
onderwijzeressen aan deze school ver
welkomen.
Het zal u goed doen weder 'n ogen
blik te verkeren in de oude vertrouw
de Espelose omgeving, evenals het ons
allen verheugt u allen weer even in ons
midden te zien.
Uw tegenwoordigheid geeft aan deze
herdenking een bijzonder cachet, omdat
het nog weer eens duidelijk aan de dag
brengt, welke bijzondere banden er
tussen u en de Espeloërs zijn geweven.
Gij hebt tezamen mede geschreven
in het geschiedenisboek dezer school,
dat wij hedenmiddag een ogenblik wil
len openslaan.
Mede wil ik gaarne een bijzonder
in de tent
woord van welkom spreken tot de
heren hoofden van scholen uit Holten,
Nieuw-Heeten en tot de vertegenwoor
diger van Volksonderwijs.
Uw tegenwoordigheid bij dit voor
Espelo zo belangrijke gebeuren stel ik
op hoge prijs.
In gedachten wil ik hedenmiddag
gaarne een ogenblik met u teruggaan
naar het jaar 1893, toen in de Raads
vergadering van 19 Januari een request
van 30 ingezetenen uit de buurtschap
Espelo aan de orde werd gesteld, waar
in wordt verzocht om in samenwerking
met de gemeenten Hellendoorn en
Raalte te geraken tot de stichting van
een openbare lagere school in die buurt
schap.
De Raad besluit dit stuk in handen te
stellen van burgemeester en wethouders
ten einde naar de mogelijkheden van
dit verzoek een onderzoek in te stel
len.
Het onderzoek schijnt heel wat voe
ten in de aarde te hebben gehad; in
ieder geval worden de Espelose reques-
tranten het wachten moede, en richten
zij zich met een zelfde verzoek tot Ged.
Staten van Overijssel.
Op 1 November 1893 besluit de Raad
Gedeputeerde Staten te adviseren, op
het tot hen gerichte verzoek een afwij
zende beschikking te nemen.
Op 17 Juni 1897 richten Ged. Staten
van Overijssel zich tot de Raad van
Holten met een brief, waarin zij aan
dringen op de stichting ener openbare
lagere school nabij de Ulft, in samen
werking met Raalte en Hellendoorn.
De Raad overweegt, dat hij in 1893
zijn oordeel hieromtrent reeds heeft ge
vormd; dat hij meent dit nog steeds te
moeten handhaven.
De Espelose requestranten blijven de-
ligent en het blijkt, dat zij Ged. Staten
op hun hand hebben. Immers, in de
Raadsvergadering van 5 Februari 1898
wordt een missive van Ged. Staten "van
Overijssel d.d. 13 Januari 1898 voorge
lezen, waarin wordt bevolen het aantal
openbare lagere scholen in Holten en
Raalte met één uit te breiden.
Het enthousiasme over dit provinciaal
bevel is blijkens de Raadsnotulen uiterst
gering, doch men besluit zich niettemin
bij de dwingende wens van Ged. Staten
neer te leggen.
Men houdt evenwel nog een slag om
de arm, omdat het voorbehoud wordt
gemaakt, dat eerst zal worden getracht
met de gemeente Raalte tot de stich
ting van een gemeenschappelijke school
te komen, die in dat geval aan de Ulft
wordt gedacht.
Het feit, dat Raalte in finantieel op
zicht te weinig wilde bijdragen in de
stichtingskosten van de school, deed de
Raad na vele pogingen ten slotte be
sluiten, van samenwerking met deze
school af te zien.
Onder het motto „graag of niet", be
sloot de Raad daarop 3 September 1898
alleen de opgedragen school te bouwen.
Van dit ogenblik af zien wij, dat het
gemeentebestuur van Holten een weinig
energiek en doortastend beleid gaat
voeren.
Hoewel aanvankelijk nog wel de wil
voorzit om tot de bouw van een school
te geraken, kan men het over de plaats,
waar deze zou moeten verrijzen, maar
niet eens worden.
Nadat de onderhandelingen met
Raalte over een gemeenschappelijk te
stichten school zijn afgebroken, is men
hiermede tevens afgestapt van de plaats
nabij de Ulft.
Overwegende dat de buurtschappen
Heihuizen en Espelo voor de schoolbe
volking zouden moeten zorgen, heeft
men aanvankelijk gezocht naar 'n plaats
gelegen halverwege deze beide buurt
schappen.
Deze plaats, zo overweegt de Raad,
zou gelegen zijn in een onbewoonde
heidevlakte met bossen. Dit achtte de
Raad zelfs in die tijd al te gortig en
daarom wees hij in zijn vergadering
van 18 Augustus 1898 een bouwplaats
aan gelegen aan de weg van de Heihui
zen naar Dijkerhoek, nabij het erve
Broek of Braakman.
Thans beginnen echter eerst recht
alle moeilijkheden, nadat Ged. Staten
aan de Raad hadden bericht, dat zij zich
met dit Raadsbesluit niet konden ver
enigen.
De Raad, die al nimmer erg ingeno
men was met de beslissing van Gedep.
Staten, waarbij de stichting van een
nieuwe school werd bevolen, gaat thans
alle mogelijke zwarigheden zien.
De Raad, die tot dat ogenblik zich
gelaten had onderworpen aan de be
velen uit Zwolle, was ook zo langen tijd
tot nadenken gelaten, dat de resultaten
daarvan niet konden uitblijven.
In de vergadering van 15 Februari
1900, dus 2 jaren nadat voor het eerst
over de scholenbouw in Espelo was ge
sproken, oppert een der raadsleden het
idee om te trachten Ged. Staten tot
andere gedachten te brengen en vrijge
steld te worden van de verplichting van
de scholenbouw in Espelo.
De Raad gaat van ganser harte met
dat idee accoord en er wordt een com
missie uit de Raad benoemd om de Mi
nister van Binnenlandse Zaken en Ge
deputeerde Staten te benaderen, en
dezen mede te delen, dat naar het in
zicht van de Raad de stichting van de
school te Espelo de ondergang van de
gemeente Holten betekent.
Gedep. Staten hebben blijkens hun
brief van 5 April 1900 weinig geloof
geslagen aan de profetische gaven van
deze Raadscommissie. Zij berichten dan
ook, dat de stichting van de school
doorgang moet vinden en'dat de Raad
thans eindelijk met een plaatsbepalings-
besluit heeft te komen.
Het 50-jarig bestaan van deze Espelo-
school, dat wij thans vieren, vormt 'n
overtuigend bewijs van de juistheid van
dit Zwolse besluit.
Het enige, dat de Raadscommissie
heeft'weten te bereiken, is geweest, dat
Ged. Staten in een rijtuig van Zwolle
naar Espelo zijn komen rijden.
De Raad kon thans niet anders dan
zijn lijdelijk verzet staken en gevolg
geven aan het dringend verzoek van
Gedeputeerde Staten.
Gelukkig doet zich dan de omstan
digheid voor, dat de dorpsschool uit
haar voegen begint te groeien.
De voorzitter doet de suggestie, door
het kiezen van de plaats van de nieuw
te bouwen school, de schoolgrens aldus
te bepalen, dat deze bij het erve Koor
des komt te liggen.
Op deze wijze wordt aan de dorps
school een aderlating toegediend, waar
door deze weer zou kunnen voldoen
aan de wettelijk gestelde eisen en men
zodoende zou kunnen ontkomen aan de
bouw van een nieuw lokaal aldaar.
Zodoende werd van de nood 'n deugd
gemaakt; de dorpsschool werd verlost
van een te veel aan leerlingen; de Es
pelo school mocht daarentegen op een
groter aantal rekenen, als waarvan men
aanvankelijk was uitgegaan.
Nadat de Raad daarop aanvankelijk
als nieuwe bouwplaats voor de school
een stuk grond had aangewezen in de zg.
Koeweide, van de heer E. Teeselink, de
vader van onze huidige wethouder, is
hij het uiteindelijk eens geworden over
de plaats waar thans deze school staat.
De eigenaar, de heer S. Coldewey uit
Deventer, liet de gemeente het prachtige
perceel grond, bekend als „het Meilink
stuk", ter grootte van ongeveer 1 H.A.,
voor f 300.
Ged. Staten hechten aan dat besluit
op 19 Juli 1900 hun goedkeuring.
Op 8 November 1900 besluit de Raad
een tweeklassige school met onderwij-
zedswoning te bouwen, tevens wordt
besloten om aan architect B. Vixseboxse
te Almelo, die ook de school in Dijker-
hoek heeft gebouwd en wiens vader de
dorpsschool bouwde, de architectuur
van deze nieuwe school op te dragen.
Deze architectenkeuze houdt nauw
verband met de rijvaardigheid op de
fiets van de tegenwoordige wethouder
Teeselink.
De heer Vixseboxse toch zou het per
rijwiel nooit verder brengen dan het
erve Teeselink. Vandaar ging het dan
te voet verder naar de in aanbouw zijn
de school.
De heer Vixseboxse was echter nog
niet om de hoek van de weg uit het
gezicht verdwenen, of de kleine Mans
Teeselink maakte zich meester van het
rijwiel van de heer Vixseboxse, waarop
hij zich bekwaamde in de edele f iets-
sport.
Wij gedenken derhalve vandaag niet
alleen het 50-jarig jubileum van de Es
pelo school, doch tevens de 50-jarige rij
vaardigheid op de fiets van de heer
Teeselink.
Nauw met de stichting der Espelo
school is verbonden de beëindiging van
het huisonderwijs in de Heihuizen.
Het voortbestaan van dat huisonder
wijs toch zou ernstige concurrentie aan
doen aan de 'nieuw te stichten school.
Waren dan thans alle voorbereidende
maatregelen getroffen, thans was het
woord aan de architect, die na alle
goedkeuringen op zijn project te hebben
verkregen, de aanbesteding der school
had bepaald op 27 September 1901.
Alles duidde derhalve op een verdere
ongestoorde gang van zaken.
De Raad der gemeente Holten, me
nende dat de hem opgedrongen Espelo
school slechts tot de ondergang van zijn
gemeente zou leiden, had in de Troon
rede van 1901 opgevangen, dat het in
het voornemen der landsregering lag de
wettelijke gelijkstelling van het open
baar en bijzonder onderwijs te bevor
deren.
De Raad kwam daarop in spoedeisen
de raadsvergadering bijeen, omdat hij
meende weer een nieuw argument te
hebben gevonden om toch in vredes
naam van die vermaledijde school af te
komen en Holten voor de ondergang te
behoeden.
De gelijkstelling van het openbaar
met het bijzonder onderwijs toch, zou
naar 's Raads mening ongetwijfeld
betekenen, dat te Holten een bijzondere
school zou worden gesticht.
Naar deze school zouden, zo betooog-
de men, niet alleen die kinderen gaan,
wier ouders om principiële redenen
zulks wensten, doch ook die kinderen,
die vroeger naar de dorpsschool gingen,
doch die thans op grond van het ver
leggen van de schoolgrens op die nieuwe
school in Espelo aangewezen worden.
Inderdaad, zo betoogde de voorzitter
van de Raad, uw besluit, waarbij de
bouwplaats en het aantal klassen wer
den bepaald, was er geheel naast.
Een éénklassige school had er aan de
Ulft moeten komen, terwijl de dorps
school dan tegelijkertijd met een klasse
lokaal had moeten worden uitgebreid.
Had men dit niet gewenst, dan ware
't verstandig geweest de nieuwe school
nabij het erve Teeselink in het Neer
dorp te doen verrijzen met 2 klasse
lokalen, dan zou de dorpsschool met
recht worden ontlast.
De Raad besluit dan nog eens weer
Ged. Staten te vermurwen, en dit col
lege met nieuwe argumenten te lijf te
gaan, ondanks het feit, dat men een
week voor de aanbesteding staat.
Het architectenhonorarium van f 250
en de grondkosten van f 300 heeft men
er gaarne voor over.
Er wordt weer een Raadscommissie
benoemt, die het vuur harer welspre
kendheid op Ged. Staten moet richten.
Men richt tot dit college deze verzoeken:
le. Intrekking van het besluit van
1898, waarin de stichting van de Espelo
school werd bevolen.
2e. Subsidiair, uitstel van de uitvoe
ring van dit besluit, totdat de onder
wijswet zal zijn aangenomen.
3e. Subsidiair, goedkeuring, dat de te
stichten school aan de Ulft met 1 lokaal
wordt gebouwd.
Ged. Staten zijn het getraineer met
de Espelo school kennelijk moede, want
reeds op 26 September 1901, derhalve
binnen een week, berichten zij de Raad,
dat zij de tot hen gerichte verzoeken af
wijzen en er op aandringen, dat met de
verplichte scholenbouw thans ernst ge
maakt wordt.
Het arsenaal van argumenten van de
Raad om de scholenbouw tegen te gaan,
schijnt thans te zijn uitgeput.
Zo wordt de bouw van de school met
onder wij zerswoning aangenomen door
A. Koopman voor de som van f 7980.
In de totale kosten van f 10.000 draagt
het Rijk f 6500 bij.
Op 15 Augustus 1902 kan dan einde
lijk de Espelo school haar poorten ope
nen. Het eerste hoofd, de heer Roelof-
sen uit Hazerswoude, is de eerste die
het schoolhuis gaat bewonen; hij is ook
de eerste van een lange rij van uitne
mende hoofden, die van de Espelo school
gemaakt hebben wat zij thans is.
Mijne dames en heren, ik heb enige
aandacht van u gevraagd voor de moei
lijke geboorte van deze school. Aan de
geschiedenis van deze 50-jarige zal ik
verder stilzwijgend voorbijgaan.
Ik zou slechts willen vaststellen, dat
de sombere voorgevoelens van hen, die
aan de wieg van deze school hebben ge
staan, in genen dele bewaarheid zijn ge
worden.
De opvolgende gemeentebesturen
hebben slechts plezier beleefd van deze
school, die onder zoveel barensweeën
ter wereld kwam.
Ik geloof, dat dit mede te danken is
geweest aan hen, die dit dode school
gebouw leven hebben ingeblazen: het
onderwijzend personeel en de ouders
van de schoolgaande jeugd.
Zij beiden hebben voor deze school
gewerkt en er hun liefde aan geschon
ken. Onderwijzend personeel en ouders
hebben elkander in al die jaren gevon
den. Het is steeds zo geweest, dat wij
de ouders met hun meister en hun juf
frouw konden gelukwensen en omge
keerd de meister en de juffrouw met
zulke ouders.
De namen van meester Haanstra,
meester Bos, meester Pleiter, meester
Snijders en meester Hiddink, bijgestaan
op onnavolgbare wijze door hun echt
genoten, mensen die gedurende de laat
ste 20 jaren in Espelo hebben gewerkt,
geleefd en medegeleefd, mag ik hier
wel in het bijzonder noemen, evenals de
namen van de dames Blok, Wolters,
Wibbelink en van de Ridder.
Zij allen, hoofden, echtgenoten van
hoofden en onderwijzeressen, hebben in
Espelo hun taak breed opgevat en daar
in in ruime mate het pastorale deel be
hartigd.
Wanneer ik neze namen hier op dit
ogenblik noem, dan wil ik hiermede de
dankbaarheid en de erkentelijkheid tot
uitdrukking brengen voor alles wat gij
iri uw tijd voor Espelo zijt geweest.
Ik zeg niet voor de school van Espelo,
maar Espelo, omdat gij begrepen hebt,
dat uw taak niet alleen het onderwijs
betrof, uw taak was het, om te leven
onder en met de mensen van Espelo.
Gij allen hebt van deze school een
geestelijk centrum gemaakt, waarom de
gehele buurtschap zich groepeert en
groeperen kan.
De school, zo vaak een reden tot on
enigheid en strijd, werd hier in Espelo
de bindende kracht, waarom men niet
wilde vechten, maar waarvoor men wel
door het vuur wilde gaan.
U, mijnheer en mevrouw Hiddink,
hebt als laatsten met juffrouw van de
Ridder de fakkel van uw voorgangers
overgenomen.
Gij hebt zo wonderwel begrepen, wat
er van u hier in Espelo werd verwacht,
gij zijt gedrieën geenszins de minsten
van de zo uitnemende onderwijskrach
ten, welke in deze school hebben ge
staan.
Moge het u gegeven zijn deze school
in dezelfde banen te houden, waarin zij
zich thans bevindt.
Bewaart deze school als een goede
school, waarvan intensiteit en saamho
righeid de sieraden zijn.
De oudercommissies, die gedurende de
afgelopen 50 jaren de hoofden en de
onderwijzeressen zo trouw ter zijde
hebben gestaan, hebben recht op ons
aller erkentelijkheid.
Naast het hoofd en de onderwijzeres
zijn zij het geweest, die in nimmer af
latende ijver en toewijding voor de be
langen van de school hebben gewaakt,
die steeds waren een hulp en toeverlaat
voor de hier werkende onderwijskrach
ten; zij zijn en waren de zwoegende en
dravende werkpaarden, die steeds voor
alle mogelijke en onmogelijke dingen
klaar stonden en staan.
Ik heb hedenmiddag een ogenblik mo
gen stilstaan bij de totstandkoming van
dit schoolgebouw en bij hen, die door
harmonieuze samenwerking dit gebouw
tot leven brachten.
Het simpele feit, dat dit schoolge
bouw 50 jaren oud is geworden, is nau
welijks waard om ook maar een secon
de bij stil te staan.
Dat de school echter is geweest een
levende school en een zegen voor haar
omgeving, is reden te over om ons hier
op te bezinnen in dankbare herinne
ring aan allen, die hieraan hun aandeel
bijdroegen.
Moge de taak van de Espelo school in
de toekomst evengoed worden begrepen
door hen, die hieraan leiding zullen heb
ben te geven, als zulks is geschied in de
afgelopen 50 jaren.
Spr. bracht tenslotte dank aan Ds
Knipscheer, die nu al weer tal van jaren
het godsdienstonderwijs aan de school
verzorgt. Hij dankte hem en de Kerk
voor deze geestelijke zorg.
De burgemeester herdacht vervolgens
met eerbied de onderwijskrachten, die
door de dood zijn weggenomen, waarbij
de aanwezigen zich van hun plaatsen
verhieven.
De heer Hidding belicht
het onderwijs.
Het hoofd der school, de heer H. J.
Hiddink, sprak hierna over de betekenis
van het onderwijs. Van zijn inzichten
gaven wij in ons vorig nummer reeds een
uitvoerig overzicht. De heer Hiddink
zei o.m.
Niet alleen dus schoolse geleerdheid
bijbrengen.
Geen intelectualistische overlading, of,
zoals prof. Hoogveld het eens uitdrukte
„kennisvetmesterij" alleen.
Natuurlijk moet het kind teoegerust
zijn met een dosis kennis en die moet
het grotendeels op school verwerven,
maar dat de school zich uitslooft om de
kinderhoofden vol te stoppen met parate
kennis, welke schijnkennis blijkt te zijn,
cmdat de kinderen er niet mee kunnen
werken, of die straks weer vervliegt,
omdat de oud-leerlingen geen gelegen
heid krijgen ze te verwerken, is een stro
ming, die vandaag de dag opgeld doet
in de onderwijskringen. Het kind moet
een beperkte hoeveelheid kennis opdoen,
maar die moet dan ook absoluut be
trouwbaar zijn.
De nieuwe didactiek wil dan ook in
de eerste plaats inzicht bijbrengen en het
gedachtenloze, mechanische werken te
gengaan. De school moet aansluiten,
voorbereiden voor 't leven.
Vijftig jaar zijn voorbij. Een halve
eeuw. Een nieuwe tijd ligt voor ons, al
dus de heer Hiddink. Het doet spreker
en Mej. Van de Ridder bijzonder veel
genoegen, dat hun de eer te beurt valt,
om als eersten de voet te zetten op het
pad van de volgende halve eeuw. Moge
hier in de toekomst met vrucht gewerkt
worden tot zegen van heel de buurt
schap, aldus eindigde spreker.
Met het uitspreken van de beste geluk
wensen namens de gehele schoolkring
biedt spreker de burgemeester het ere
voorzitterschap van de feestcommissie
aan, dat deze gaarne aanvaardt. Hem
wordt daarbij de grote roset opgespeld.
Nadat verversingen zijn aangeboden,
spreekt de inspecteur, de heer Dubel, bij
de aanbieding van zijn gelukwensen over
de betekenis van het onderwijs. De tij
den veranderen eri wij met hen, aldus de
heer Dubel, maar niet de hardnekkigheid,
waarmede het gemeentebestuur van Hol
ten de onderwijszaken behartigt, al is
het dan in omgekeerde zin dan de wijze,
welke de burgemeester schetste. De on-
derwijsbelangen zijn bij B. en W. en de
raad in goede handen en hij wil hen
daarvoor gaarne een pluim op de hoed
steken.
Het is niet helemaal zoals de heer
Hiddink heeft geschetst, dat het met
de onderwijs-vernieuwing een klare zaak
is. Het is zelfs buitengewoon moeilijk