HOLTENS
NIEUWSBLAD
Halfjaarlijkse
OPRUIMING
h wereld heeft geen wachtkamer
Hier
mmim
IN
ELK
GEZIN
N.V.V. Bestuurdersbond Holten
SINAASAPPEL
GROTE OPRUIMING
ALB. MULDER
1 Spaarbank fe Deventer
Nijverdalsche
Drukkerij
jan Wiggers, Kolweg A171 e, Tel. 35
Als militair op
Nieuw-Guinea
Officiële publicatie.
HET BOUHUIS
WED. G. D. MiiLLER
wenst familie, buren en bekenden
EEN GELUKKIG NIEUWJAAR
o
o In verband met het opmaken van de balans 9
9 is onze zaak MAANDAG 7 JANUARI en i
DINSDAG i
9
JANUARI GESLOTEN.
ONZE
Let U op de advertentie in het volgende
nummer van Holtens Nieuwsblad
Fa. Gek. Schippert
„DE ZAAK MET SMAAK" S
Telefoon 223.
999999999999999999999999999999999999
Zaterdag, 12 Januari 1952 's avonds
7.30 uur in „Amicitia" opvoering van
van Maurits Dekker, regie Hans van
Meerten, door het
NEDERLANDS VOLKS-TONEEL
Art. leiding Ben Groeneveld en Ferd. Sterneberg
(Uit de persEen voorstelling die U moet gaan zien.
Reeds bijna 200 opvoeringen door het land.)
Kaartverkoop (beperkt aantal) vanaf heden bij Hotel
Holterman of door tussenkomst van de bestuursleden
a f 1.25 p. p. (Een buitenkansje.)
VerkoopiokaaB
A.R. vasrdspWolde
9
Inkoop Verkoop
Handel in antiek,
gebruikte partij- en
ongeregelde goederen.
Volop kook- en
verwar ming skachels
Tel. K 5476-202
M 76 MARKELO
moest Uw advertentie
staan. Ze werd dan
zeer zeker gelezen!
Van Maandag 7 Jan. t./m. Woensdag 9 Jan.
houden wij
Tevens geven wij op
WOLLEN STOFFEN 10»/o en op alle
andere artikelen buiten de opruiming
5o/o KORTING.
0
Assenstraat 65 (hoek Brink)
Aantal inleggers: 29.000.
Ingelegd kapitaal: bijna 20 millioen gulden.
Reserve: ruim 2 millioen gulden.
Rentevergoeding: 2y2 's jaars.
Bijkantoor HOLTENOranjestraat A 203a, ge
opend: elke Woensdagmorgen van 9.30-12.15 u.
KORTST?
Telefoon 63
E5486
FAMILIE-DRUKWERKEN
Ingezonden.
(Buiten verantwoordelijkheid der
Redactie.)
Geachte Redactie,
Misschien is het wel aardig het in
teressante onderwerp jacht-landbouw in
verband met de korhoenders tand nog
eens op het publieke forum te brengen.
Kunt U onderstaande nog plaatsen?
De Korhoenders
Ofschoon U in Uw repliek wel wat erg
de lof van het jachtgeweer bezingt als
ware het een levend instrument, was het
een goed idee van U ook de keerzij van
het natuurbehoud te belichten: de schade
aan cultuur. Maar zou de gereglemen
teerde jacht er dan wel zo goed afko
men? Om te beginnen lijkt de schadelijk
heid van het korhoen wel erg overdre
ven, waar deze schuwe vogel van bes
sen, jonge dennekegels en denne- en
loofhoutzaden leeft en de eenzaamheid
wenst, zodat hij met de cultuur juist
verdwijnt. In „Brehms Tierleben" vindt
men dan ook niets over zijn schadelijk
heid. Integendeel, zijn half insectendieet
maakt hem al voor 50 procent nuttig!
Als een Wildschade-Commissie een groot
grondbezitters-jagers-familie tot een „in
tensief afschieten" adviseert, zou men
dan ook geneigd zijn hier een vraagte
ken bij te zetten. Wanneer de jager zich
op het punt van bescherming van de
landbouw nuttig wil maken, mag een
decimeren van mussen en eksters van
hem worden verwacht. Het is een mooi
studieobject voor leerlingen van onze
nieuwe Landbouwschool de dierschade
aan veldgewassen eens te onderzoeken.
Ontstellend groot zal in jachtgebieden
als ons gemeentebezit, de schade door
muizen blijken te zijn, waar de boer zich
maar ten halve bewust van zal zijn.
Het spijt me, dat ik ook hierin de jacht
meen te moeten laken: door het stelsel
matig vervolgen van hermelijn, wezel,
bunzing en roofvogels en uilen (ook met
de gemene klemmen) is toch niet slechts
haas en konijn, maar ook het muizendom
zodanig begunstigd, dat een permanente
muizenplaag moeilijk kan uitblijven, waar
ook de nuttige huiskat meedogenloos ver
volgd wordt. „Muizentarwe" zal de jager
zeggen, maar hoeveel meer gaat hiermee
te gronde. (Ganzen in de N.O.-polder
Wat is niet reeds op de Wereld uitgeroeid
niettegenstaande de wettelijke voor
schriften. Ik denk aan de Auerhahn in
Duitsland, raaf, vos en das in grote
delen van Europa, de antilopen in grote
gebieden van Zuid Afrika. En de wal
vissen gaan na enige tientallen jaren
zeker ophouden een rendabele vetleve-
rancier te zijn in het verre zuiden, zoals
moge blijken uit de opmerking van de
directie bij de bouw van een 20.000 ton
metende walvisvaarder, dat deze straks,
als de vangst niet meer lonend is, zeer
goed tot olietanker kan worden omge
bouwd. Voorwaar, een verbijsterende on
verschilligheid voor de natuur! En dan
is er de uiterst moeilijke controle op
naleving van de jachtwetten. Hoeveel be-
Pracht mensen, die Papoea's.
Het woord is aan de heer B. Soer.
Rustig, schommelde het patrouillebootje
midden op de Barapassi-rivier. Zacht
kabbelde het door de opkomende vloed
landinwaartsstromende water langs de
kanten. De dreigend donkere rimboe aan
beide oevers stak scherp af tegen de hel
dere tropenhemel. In de verte hoorden
we het gegrom van de branding aan de
kust, een tiental kilometers van ons ver
wijderd* Het doordringende gesjirp van
duizenden krekels drong, vermengd met
andere rimboegeluiden, tot ons door.
Op de boot was het rustig. De Papoea
militairen lagen op de voorplecht dro
merig hun veelstemmige, melancholieke
liedjes te neuriën. De zes Hollanders
zaten onder het zeil, dat over het mid
denschip gespannen was, naar al die ge
luiden te luisteren.
De radio (op accu) had juist de uit
zending uit Holland beëindigd en ieder
had zo z'n eigen gedachten. Zo nu en
dan plonsde een krokodil in het water.
De oever fosforiseerde hier en daar
spookachtig met z'n wirwar van dode en
halfvergane wortels en takken.
Het was een lange tocht geweest. Twee
dagen geleden was de patrouille 's nachts
van het eiland Biak weggevaren. Een
tiental Papoea-militairen en drie blanken
n.l. de majoor met de sergeant-majoor
en ik als verpleger. De eerste dag 's
middags bereikten we het plaatsje Se-
roei, op het ten zuiden van Biak gele
gen eiland Japen. Daar voegden zich de
HPB (Hoofd Plaatselijk Bestuur), een
politieagent en de kersvers uit Holland
gekomen nieuwe controleur over het Wa-
pengebied (op het „vaste land" van
Nieuw-Guina) bij ons.
Speciaal voor hem, om met de ver
schillende kamponghoofden kennis te
maken, werden de daarop volgende dag
verschillende kampongs daar bezocht,
waar schoolkinderen ons verwelkomden
met het in 't maleis gezongen Wilhelmus.
Tegen vijf uur hadden we de kampong
Barapassi, een dertig kilometer de Ba
rapassi-rivier op, bereikt. Daar zou onze
patrouille landinwaarts gaan, de anderen
zouden weer naar Seroei vertrekken óm
ons over drie weken weer op te halen.
De bodemtoestand bij Barapassi, gewoon
al moerassig, bleek echter dermate slecht
door de vele regens der laatste dagen,
dat aan normaal patrouillelopen niet kon
worden gedacht. De nacht doorbrengen
in of bij de kampong was evenmin ge
wenst. Duizenden muskieten kwamen
over de moerassen aangezwermd en we
voelden er niet voor vanuit de kampong
besmet te worden met malaria. Daarom
besloten we terug te varen tot op een
veilige afstand van de kampong om mid-
schermde vogels zouden jaarlijks in ons
land geschoten worden?? Nee, ik kan Uw
vertrouwen in deze niet delen. Wanneer
eerbied voor de natuur niet evenredig
toeneemt met de groei van de mensheid,
zal het er stellig lelijk gaan uitzien met
het natuurbehoud en ook.... de jacht!
Maar toenemende macht van de land
bouw zal vermoedelijk uitkomst brengen,
waar het betreft de instandhouding van
vele nuttige diersoorten, die de jager on
welgevallig zijn; want men verbreekt nu
eenmaal niet straffeloos het evenwicht
in de natuur.
U beleefd dankend voor deze plaatsing,
G. BEEKHUIS.
Antwoord van de Redactie: Wij heb
ben de geachte inzender nog eenmaal
in de gelegenheid willen stellen zijn me
ning naar voren te brengen. De ruimte
in ons blad laat echter niet toe uitvoerig
hierover met hem te polimiseren, vooral
nu hij wat ver van het oorspronkelijke
onderwerp is afgedwaald. Wij hebben
niet de lof van het jachtgeweer bezon
gen, maar slechts trachten duidelijk te
maken, dat door de jachtreglementering
diersoorten behouden worden, welke an
ders dreigden verloren te gaan. Hetzelfde
is naar onze mening het geval met het
reewild. Was de jacht hierop niet aan
voorschriften gebonden, dan was er in
de Holterberg zeker geen exemplaar meer
te vinden. Nu komt zo nu en dan het
gevaar om de hoek kijken, dat het zich
tot schade van de boer al te snel
vermenigvuldigt. Wij zouden slechts stel
ling willen nemen tegen de zeer infame
wijze waarop deze dieren worden ge
stroopt.
Veel is er in het verleden inderdaad
vernield, maar wij menen, dat het de
verdienste van de voorgaande generaties
is geweest, dat zij in dezen regulerend
zijn gaan optreden. Ook ten opzichte
van de walvisvangst bestaan internatio
nale overeenkomsten.
Wat de muizenschade betreft, deze is
ook in onze streken door het mas
sale optreden van de kortstaartige veld
muis zeer groot. Wij menen echter, dat
dit niet in de eerste plaats moet worden
toegeschreven aan de omstandigheden,
door de geachte inzender geschetst, maar
aan het ontbreken van strenge winters
met de mogelijkheid, dat de muizengan
gen door smeltwater dichtvriezen.
Men kan echter niet alles aan de ni
vellerende invloed van de natuur zeil
overlaten. In dit verband verwijzen wij
de geachte inzender gaarne naar de uit
gestrekte, volkomen kaalgevreten den
nenbossen op de Holterberg, waar de
diprion pini L, de dennenbladwesp, haar
vernietigend werk verricht. Indien hier
niet de natuurlijke vijand van dit insect,
het kleine sluipwespje (Achrysocharella
reforum Krausse) spoedig een tegenwicht
vormt, zal een belangrijk deel van de
berg ontbost moeten worden. Men is
trouwens op verschillende plaatsen reeds
met het kappen begonnen.
Enkele maanden geleden zijn door
middel van een helicopter chemische
bestrijdingsmiddelen aangewend. De
vraag is thans of zij afdoende zijn ge
weest.
den op de rivier voor anker te gaan en
zodoende wel last van de musldeten te
hebben, maar geen gevaar te lopen ge
prikt te worden door een muskiet, die
zojuist een malaria-patiënt uit de kam
pong had bezocht.
We wijzigen ons plan.
Plotseling richtte de HPB zich tot de
majoor. Majoor, nu U het oorspronkelijke
plan moet laten varen, zou ik een drin
gend beroep op U willen doen. Op twee
dagen varen van hier ligt een kampong
Kirema, op de rand van moeras en heu-
velgebied. Deze mensen worden voort
durend aangevallen door zwervende stam
men uit het heuvelland, die vrouwen,
kinderen en sago roven. Vroeger leefden
deze kampongmensen in het voor hen zo
veel gezondere heuvelgebied. Langzamer
hand zijn ze er door de zwerfstammen
(de Baoedi's) uitgedreven. Zelfs in het
moerasgebied, waar ze nu wonen, wor
den ze niet met rust gelaten. Zou U er
voor voelen te trachten contact te krij
gen met die Baoedi's en ze tot reden
of onder bestuur proberen te brengen
De rust was meteen verdwenen. Vra
gen klinken links en rechts en na een
langdurig gesprek, waarin de nodige in
lichtingen en verduidelijkingen werden
verkregen, werd besloten op het voor
stel in te gaan. De HPB zou ons tot aan
Kirema begeleiden, daarna vertrekken
en ons over een week of drie daar weer
opwachten.
De rimboe in.
Na twee dagen varen door het uitge
strekte moerasgebied met z'n enorme
vloedbossen en talloze rivieren en kreken
naderden we het punt, waar de boot, we
gens ondiepte der rivier, niet verder kon.
Enige Papoea's, die we in prauwen ont
moetten, waren bereid de HPB en de
controleur naar Kirema te brengen, waar
deze dan de bevolking zou sturen om de
hele patrouille per prauw op te halen.
Dit zou een hele dag in beslag nemen.
Het was zeker drie uur roeien. Na een
uur waren ze evenwel al terug, 't Bleek,
dat de HPB de hele bevolking van Kire
ma was tegengekomen. Deze, weer een
aanval vrezend, waren nu op weg met
hun armzalige hebben en houden een
schuilplaats te zoeken bij de kustpapoea's.
Groot was de vreugde, toen hen onze
plannen medegedeeld werden. We wa
ren geen uur te vroeg gekomen. Onder
vrolijk gezang werden wc naar Kirema
geroeid in hun uitgeholde boomstammen.
De meeste van deze „bootjes" droegen
geen zij vlerken, waardoor ze beter blij
ven drijven. De veelal heel nauwe kreek
jes lieten dat niet toe, daar de prauwtjes
dan te breed werden. Voor een Papoea
is dit geen bezwaar, maar een Hollander
hoeft z'n hoofd maar om te draaien om
het ding te doen kantelen. De kroko
dillen doen dan de rest. De bewonderens
waardige vaardigheid der Papoea's bracht
ons gelukkig veilig over.
In Kirema.
In het dorp zagen we vreemde dingen.
De deuropeningen waren met een paar
gekruiste latten dichtgeslagen en daarna
behangen met kaken van varkens of aan
touwen geregen varkenstanden. Dit was
om de geesten der Baoedi's te bezweren.
Hoewel deze mensen christenen zijn
(eerst kort) zat het geloof aan geesten
en al wat daarmee samenhangt er nog
zeer diep in.
In het rumah pos (het huis, waar de
controleur verblijft, als hij op inspectie
is) installeerden we ons. Hier begon die
zelfde avond de voorbereiding. Alle ka-
pala's (kamponghoofden) kwamen op be
zoek. Mean zette zich in een halve cirkel
om ons heen (uit alle kampongs, die we
per boot hadden aangedaan, was de kc-
pala meegegaan) en de majoor vroeg in
lichtingen. Dit vlotte niet erg. Na een
poos bleek, dat ze bang waren. De
swanggi (boze geesten) der Baoedi's zou
den hen horen en alles vertellen. Nu
waren de Belanda's (Hollanders) er nog
en de geest der Belanda's was sterker
dan alle andere geesten, maar straks,
als de Belanda's weg waren, dan zouden
de Baoedi's zich wreken.
Na veel praten, veel beloften en nog
meer pruimpjes kwamen ze gelukkig los.
Na uren van langzaam vorderende be
sprekingen en lange bloemrijke rede
voeringen der kepala's werd dan beslo
ten over twee dagen te vertrekken. In
die twee dagen zou de kcpala van Keri-
ma voor koelie's (dragens) zorgen. De
andere kepala's zouden als gidsen mee
gaan. Wij konden ons in die twee dagen
ook gereed maken. Proviand, medicijnen
etc. voor 14 dagen werden klaargemaakt.
De rest werd onder bewaking der kam
pongbevolking achtergelaten.
Het plan was in een driehoek te lopen.
Van Kerima naar Aigori, een kampong
pl.m. 6 jaar geleden door de mensen ver
laten, een dag of vier lopen de heuvels
in, Zuidwaarts.
Een heel oude kepala herinnerde zich
nog, dat hij er als kind met z'n vader
was weggevlucht voor de Baoedi's. Men
verwachtte daar een soort woonplaats
voor ouden van dagen en zieken (w.o.
de kepala) van de Baoedi's. Van Aigori
zouden we het heuvelland weer uitgaan
naar Nisa (naar het Noordwesten), een
plaats als Kerima, aan de rand van het
moerasgebied en 2 dagen roeien van
Kirema af.
(Slot volgt.)
HOUTVERKOOP LANGS DE WEGEN.
Burgemeester en Wethouders van Hol
ten wensen op Woensdag 9 Januari a.s.,
des voormiddags elf uur tengemeente-
huize hout te verkopen, staande langs
verschillende wegen, op dezelfde condi
ties als voorgaande jaren.
De gemeente-opzichter verstrekt na
dere inlichtingen.
Holten, 3 Januari 1952.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
W. H. ENKLAAR, Burgemeester.
S. SIKKES, Secretaris.
In de rubriek „Blauwvingertjes" van
de Provinciale Overijsselse en Zwolse
Courant stond onlangs een advertentie te
lezen van de volgende inhoud: „Ieder,
die de naam Bouwhuis draagt, wordt ver
zocht zich in verbinding te stellen met A.
Bouhuys, Van Eeghenstraat 86, Amster
dam". De ontvanger dezer gemeente, de
heer G. J. Bouwhuis, gaf aan deze op
roep gehoor, mede op aandrang van een
geacht ingezetene. Enige dagen later ont
ving hij een keurig gestencild blaadje,
dat het eerste nummer bleek te zijn van
het orgaan, getiteld „Het Bouhuis". Dit
periodiek is een uitgave van de familie
vereniging Bouwhuis, welke op 26 Sep
tember 1951 te Amsterdam werd opge
richt.
Het bestuur dezer vereniging wordt ge
vormd door genoemde heer A. Bouhuys,
voorzitter, mevrouw E. Vleer-Jagerman
(Bouhuys) te De Kaag, secretaresse en
de heer H. Bouhuys, Herculesstraat 66II,
Amsterdam, penningmeester.
De vereniging stelt zich ten doel:
1. De leden van het geslacht Bouhuys,
Bouhuis, Bouwhuys, Bouwhuis, Bouw-
huijs, Ten Bouwhuijs enz. te vereni
gen op grond van gemeenschappelijke af
stamming.
2. De familieband te versterken door
het houden van bijeenkomsten en excur
sies naar de voor het geslacht historische
plaatsen.
3. Het verzamelen van familiestukken
en het aanleggen van een Bouwhuis -
archief ten behoeve van het nageslacht.
4. Het samenstellen van het geslachts
register, het beschrijven van de familie
geschiedenis en het uitgeven van een fa
milieblad.
5. De band met het voorgeslacht ster
ker te doen worden door dit te leren
kennen.
In het orgaan, dat ons welwillend ter
inzage werd verstrekt, schrijft de voor
zitter van het bestuur, dat de lezers zich
wel zullen afvragen: „Heeft dat nu wel
zin?" Hij voegt er de opmerking aan toe,
dat er zelfs zullen zijn, die nog maar
weinig van familieverenigingen gehoord
hebben. Schrijver dezes wil wel eerlijk
bekennen, dat hij tevoren nooit gehoord
heeft van het bestaan van deze soort
verenigingen. Het blijkt, dat er reeds een
vijftigtal in Nederland bestaan. Belang
stellende lezers en lezeressen, die de
naam dragen van Boissevain, Bouwmees
ter, Dijkstra en De Jonge, zouden zich
ter verkrijging van inlichtingen omtrent
de vereniging van hun familie kunnen
wenden tot voormeld bestuur.
De heer A. Bouhuys zegt, dat het ge
slacht Bouwhuis behoort tot één van de
oudste Nederlandse geslachten. Als oud
ste Bouhuis is tot nog toe bekend Melys
van den Bouhus te Gulilc (het tegen
woordige Julich even over de grens van
Limburg in Duitsland). De voorzitter
kan er niet voor instaan, dat alle per
sonen met de naam Bouwhuis of een
variant van die naam, familie daarvan
zijn. Wel meent hij te mogen aannemen,
dat alle families Bouwhuis omstreeks
1600 toch wortelen in het gebied ten
oosten van Deventer en Zutfen. Wil de
vereniging dit met zekerheid kunnen zeg
gen, dan zal het noodzakelijk zijn stam
bomen op te stellen. Dat zulks een tijd
rovend werk is, is ons meer dan eens ge
bleken. Veel geduld wordt gevergd van
de onderzoekers der doop-, trouw- en be
grafenisboeken, welke de voorlopers zijn
van de registers van de burgerlijke stand.
Op enkele uitzonderingen na, berusten
deze boeken alle in de Rijksarchiefde
als Ondertrouwcirculaires, Geboorte-
beriehtkaartjes, Rouwbrieven e.d.
BINNEN ENKELE UREN GEREE1
póts in de hoofdsteden der provincies,
waar zij door ieder geheel kosteloos ge
raadpleegd kunnen worden. Het behoeft
geen betoog, dat de vereniging veel on
derzoekingen zal moeten doen, wil zij
het beoogde doei bereiken. Een gelukkige
omstandigheid is, dat zij zich heeft kun
nen verzekeren van de medewerking van
de bekende genealoog W. T. Vleer.
Het welslagen van de plannen van deze
jonge vereniging kan worden bevorderd
door haar aan adressen te helpen van
personen met de naam Bouwhuis. Heb
ben wij wèl geteld, dan wonen er in de
gemeente Holten achttien personen, die s i
de naam Bouwhuis dragen. Uiteraard
verdient het aanbeveling de opgave van
adressen niet te beperken tot ingezetenen
van Holten. Alle gezinshoofden en alleen
staande personen wordt een proefnummer
toegezonden.
Het lidmaatschap van de vereniging
staat open voor ieder, die de leeftijd van j
15 jaar bereikt heeft en één der voren
genoemde namen draagt of deze onder
zijn of haar voorouders heeft. Het lid
maatschap wordt onderscheiden in een
hoofdiidmaatschap (gezinshoofden of al
leenwonende personen) en een gewoon
lidmaatschap (gezinsleden). De hoofd
leden ontvangen het orgaan „Het Bouw
huis", dat eens per twee maanden ver
schijnt. De gewone leden ontvangen het
blaadje niet. De contributie zal niet ho
ger zijn dan f4.voor een hoofdlid en
f 1.voor een gewoon lid per jaar.
Het bovenstaande is een zeer beknopte
samenvatting van de inhoud van het blad,
dat zeker waard is door elke Bouwhuis
gelezen te worden. Wij zijn er van over
tuigd, dat velen, die kennis nemen van
dit artikel, zullen zeggen, dat het opstel
len van stambomen het werk is van men
sen, die met hun tijd geen raad weten.
Tot hen zouden wij willen zeggen, dat
de familiekunde reeds zo oud is als de
mensheid zelse. Genealogie is heus niet
iets van de laatste tijd. Dat het tegen
deel waar is, bewijst ons de Bijbel wel,
waarin immers geslachtsregisters zijn op
genomen en telkenmale het nakomeling
schap van diverse person én wordt opge
somd. De Zwitser F. Bettex zegt in zijn
bekende- boek „Natuurstudie en Christen
dom", dat ons rond 140 stamvaders
scheiden van Adam, die samen onze ge
hele stamboom vormen. In de praktijk
zijn wij al blij, wanneer wij gegevens
kunnen bemachtigen, welke teruggaan tot
de vijftiende eeuw.
Wii twijfelen er niet aan of het doel,
dat deze vereniging nastreeft, zal wor
den bereikt, indien alle „Bouwhuizen"
eendrachtig samenwerken.
W. O.