1 Koningen 5:9- Johannes 1:3- Handelin gen 9 36-43). Later werd de naam Jaffa en aan het oude Jaffa werd Tel Aviv vastgebouwd wat een zeer moderne stad is met grote witte gebouwen, banken, enz. Dit deel van de stad is nieuw en in de laatste 19 jaar van Israëls on afhankelijkheid gebouwd. Het oude deel van de stad lijkt heel veel op Parijs. De hoofdstraat bestaat uit niets dan winkeltjes en vele terrasjes. Het spijt ons geducht dat wij er slechts langsheen konden rijden, maar we beginnen nu al sterk het gevoel te krijgen, thans slechts een oriëntatiereis te maken om er later voor langer terug te keren. De bodem in dit deel van Israël is of liever ge zegd was, een zeer stenige woeste grond. 19 jaar geleden was dat deel van Israël woest en vooral over het geheel kaal zonder bomen. Deze waren door diverse oorlogen nodig geweest, maar het was de vruchtbaarheid van de bodem niet ten goede gekomen. Na 1948 werd Israël op alle manieren geholpen en konden wij in Nederland ook onze bijdrage storten onder het motto: „Plant een boom voor Israël". Uit Australië kwamen de Eucalyptus bomen die wij veelvuldig tegenkomen. Wij pas seren o.a. Lydda wat een Bedouïnendorp is. We zijn dus nu op weg naar Jeruzalem en ko men aan dat deel, waar ter nagedachtenis aan de Joden die door de Nazi's omgebracht zijn 6 miljoen bomen zijn geplant. Voor ieder slacht offer een boom. Voor de kinderen anderhalf miljoen Cypressen. Het heet het martelaarsbos en het spreekt boekdelen, zoals zoveel dingen die ons getoond worden. Langs deze zelfde weg b.v. vinden we veel wrakken van auto's en zij blijven er liggen ten teken met hoeveel moeite, doden en gewonden deze weg naar Jeruzalem werd veroverd. Het waren vooral de bevoorradings auto's die werden overvallen en de bemanning gedood. Ieder autowrak is in de menie gezet en daarnaast werd een eenvoudige steen geplaatst met alleen de datum. Dit geschiedde in maart 1948. Éénmaal per jaar, op de onafhankelijk heidsdag gaan de schoolkinderen hier naar toe en leggen hun bloemen neer. Zo wordt het de kinderen geleerd wat er allemaal moest ge beuren voor er een thuis voor de verdrevenen was geschapen. De afscheiding tussen Israël en Jordanië is zeer duidelijk te zien. Aan de Is raëlische kant talloze sinaasappelboomgaarden en wijngaarden, olijfbomen enz. De sinaasappel- oogst is bijna beëindigd, deze is voor de Jaffa's van oktober t.m. april. En hier geeft Simon ons een raadseltje op. „Weet u waar de oorsprong van de sinaasappel ligt?" De bakermat bleek China te zijn, maar ook hier gedijen ze prachtig want zij hebben genoeg aan weinig vruchtbare grond. Wanneer de sinaasappels nog aan de bomen hangen is de bloesem er ook al weer voor de vruchten van het volgende jaar. Wij kunnen gerust met onze ogen dicht zitten (doen wij natuurlijk niet) want bij iedere boomgaard ruikt men de heerlijke zoete geur van de witte bloesem. Aan de Jordaanse kant zien wij geen tekenen van bebouwing. We naderen Jeruzalem; op een vraag van één van de passagiers aan Simon hoe laat wij daar zullen aankomen, antwoordt hij heel simpel: „Het is nog een half uur rijden, of wij er zullen komen is de wil van God". Bij het woord Jeruzalem wordt hij nog enthou siaster dan hij reeds is. „Jeruzalem" zegt hij, „daar ben ik al honderden malen, nee, wel meer dan duizend maal geweest en altijd weer doet het mij wat, veel meer dan enige andere stad in Israël". En inderdaad, het doet ons ook wat, want dit is de stad, die wij van kindsbeen af kennen en ook een stukje van ons zelf is. Wij hebben er een voorstelling van, maar welke? De stad is al vele malen in andere handen geweest, maar nu weer ,- althans ge deeltelijk - (het oude Jeruzalem is op Jordaans grondgebied) in oorspronkelijke handen. Wij voelen ons inderdaad in het „Heilige Land". Het is niet een wonderlijke sensatie, maar wel een wonderlijk „beleven" om op de berg Sion te staan op de plaats waar het laatste avondmaal plaatsvond. Hoe een wankel bezit dit is bewijst ons wel dat wij slechts tien passen behoeven te doen, een deur doorgaan en naar boven te kij ken om op de kerktoren Israëlische wachtposten der militairen te ontwaren. Zij houden Jordanië in het oog. Het is juist Israëlisch Pasen. Vreemd, om in één jaar drie maal het Paasfeest mee te maken. Allereerst in Nederland, het bovengenoemd Is raëlisch - en dan nog eens het Grieks Orthodox Paasfeest wanneer wij terug in Athene zijn. Wij gaan nu naar het graf van Koning David. De weg slingert zich naar omhoog en 't is een kleurrijk gezicht, juist nu vele Joden en ook Or thodoxe Joden op deze Paasdag hun pelgrims tocht hier naar toe maken. Gezinnen met kin deren, manden met eten mee. Patriarchale Jo den met hun kinderen, de zwarte jassen aan en ronde zwartehoeden op, waarlangs een brede bruine bontrand. 16

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1967 | | pagina 18