De heer Nijland zegt deze vraag te stellen i.v.m.
het feit dat er op 't ogenblik hier nog over
gewerkt wordt; als deze ruimtes gebruikt zou-
kden worden dan zouden hierin mensen kunnen
werken die nu ergens anders vrij komen, dan
zou men hier verkort kunnen gaan werken.
De Voorzitter zegt dat wij momenteel heel erg
voorzichtig moeten zijn om geen stappen te
doen waar wij later spijt van zouden kunnen
krijgen.
De heer Nijland meent dat het ook niet econo
misch is om van hier naar Lokeren te gaan; wij
moeten ons eigen bedrijf ook niet verwaarlozen.
Op de vraag van de heer Nijland hoeveel men
sen wij hier op 't moment hebben, antwoordt de
Voorzitter dat wij momenteel 1100 werknemers
(sters) hebben.
De heer Beunk vraagt of de resultaten over
1966 nog gunstig zijn. De Voorzitter antwoordt
hierop dat wij nog geen definitieve cijfers heb
ben, wij hebben nog 1 maand voor de boeg.
2c. Bespreking werktijdregeling na 31.12.1966
De Voorzitter gelooft hierover niet veel meer te
hoeven zeggen na het jaarverslag; hieruit kan
kmen wel proeven dat van Directiezijde nog weer
'eens het voorstel gedaan wordt om voor het
eerste kwartaal 1967 dezelfde werktijd te hand
haven, op dezelfde voorwaarden als die voor
dit kwartaal gegolden hebben.
De Voorzitter vraagt wie hij hierover het woord
mag geven.
De heer Kiers brengt naar voren dat de werk
tijdregeling voor de 3 ploegen, dus voor de
Geurne, akkoord is.
De heer Borkent stelt de vraag of men denkt
aan arbeidstijdverkorting wanneer men vol
doende arbeidskrachten heeft kunnen aan
trekken.
De Voorzitter antwoordt dat dit vanzelfspre
kend is; dit verzoek om verlenging van de werk
tijd komt nog door het tekort aan werkkrachten.
De heer Borkent vraagt verder nog of, wanneer
er voldoende mensen zijn, de Directie zal voor
stellen om korter te werken. De Voorzitter stelt
voor het zo te stellen, dat men dan de normale
arbeidstijd in acht zal nemen.
De heer Heuver merkt op, dat gezien de huidige
toestand en het feit dat wij nog in de winter
zitten en er nu weer een beroep op de werk
nemers wordt gedaan om nog verlengd door te
werken, hij hier persoonlijk niet op tegen kan
zijn, e.e.a. natuurlijk wel op geheel vrijwillige
basis; verder zou de heer Heuver hetzelfde ver
zoek als de heer Borkent willen doen.
De heer Borkent stelt de vraag of er nog orders
afgezegd worden.
Hierop antwoordt de Voorzitter bevestigend;
de oorzaak is dat wij niet aan de vereiste lever
tijd kunnen voldoen; wij hebben reeds een
achterstand en kunnen deze niet nog meer ver
groten.
De heer Seppenwoolde gelooft dat er wel een
vraag is om verkort te werken, maar aan de
andere kant is men ervoor bevreesd.
Gezien de toezegging dat men zelfs nog orders
afzegt zou spreker er wel voor voelen om deze
3 maanden nog op de oude basis door te gaan,
doch spreker vraagt zich af of we niet voor de
zelfde situatie komen te staan na deze 3 maan
den; tenzij er een terugslag komt, zal men over
3 maanden evenmin aan de aanvragen kunnen
voldoen. De Voorzitter kan hierover niets voor
uit zeggen; als er voldoende personeel zou zijn
zou men misschien nog over kunnen gaan tot
het aanschaffen van nieuwe machines.
Zoals het nu is, dus een onderbezetting van
personeel, kunnen wij niet alle aanvragen aan
nemen.
De Voorzitter zegt dat men graag ons produkt
heeft.
19