Door een Belgisch oog
Rijssen, een klein plaatsje in Nederland, dicht te
gen de Duitse grens. Het is een heel rustig dorp
je, misschien wel wat te rustig voor een Belg, met
heel vriendelijke inwoners. Bij ons in Vlaanderen
«zegt men wel eens: „Hollanders zijn stijve bur
gers". Maar ik denk, dat we onze zienswijze zullen
moeten veranderen, want ik moet nog altijd mijn
eerste „stijve" burger tegenkomen. Toch wordt
in de week de rust verstoord door het grote be
drijf van „Ter Horst", dat jute spint en weeft.
Hier worden circa 1100 man tewerk gesteld en
daar zit dan een kleine Belg, die het één en an
der komt afkijken om het in Lokeren zo goed als
het mogelijk is, die taak voort te zetten, die hem
hier wordt opgedragen. Er wordt hier alles in
het werk gesteld om het bedrijf in Lokeren zo
gauw mogelijk volledig op gang te krijgen. We
mogen gerust zeggen, of liever schrijven, dat die
mensen het zouden er teveel zijn om op te
noemen, want praktisch iedereen helpt er aan
mee er niet veel, maar heel veel voor hebben
gedaan en nog zullen doen. Nu al draaien de eer
ste weefgetouwen; ik zeg wel de eerste, maar als
dit ter perse gaat, dan zullen al de helft van de
getouwen, die gepland zijn in Lokeren te komen,
Jal draaien.
Wij vinden het een hele prestatie om dit klaar te
spelen in een zo korte tijd, aangezien de fabriek
uit de grond is moeten verrijzen. Daarom mogen
we wel al die mensen, langs deze weg, een pluim
pje geven.
Dat het vriendelijke mensen waren, ondervond ik
toen ik hier aankwam. Ik werd direct aan gans 't
kantoor voorgesteld en overal viel mij een har
telijke ontvangst te beurt. In den beginne leek
het mij een grote doolhof waar ik nooit zou uit
komen. Maar zachtjesaan begon er toch licht in
te komen, zodanig dat ik nu al een heel eind ge
vorderd ben.
Dat de boog niet altijd gespannen staat (en niet
kan staan) dat bewijst onmiddellijk dat ik direct
werd uitgenodigd om op een avond mee voetbal
te spelen. De ploeg was samengesteld uit leden
van 't kantoor en de fabriek. Deze spelen dan te
gen een selectie van andere firma's. De eerste
maal dat ik mee deed was het „hardstikke" heet.
Het was zowat 5 jaar geleden dat ik nog op een
bal getrapt had. De gevolgen lieten zich reeds de
volgende dag gevoelen, zodanig, wanneer ik thuis
kwam, mij in een zetel heb neergezet en er niet
ben uitgeweest gedurende gans het weekeinde.
Niettegenstaande dat, was het een leuke en spor
tieve partij, die mij heel veel genoegen gedaan
heeft.
Dat ik hier beschouwd wordt als één van hen, be
wijst nogmaals dit.
Enkele weken geleden trad de heer Torn in het
huwelijk. Er was een receptie in Ermelo, zowat
een kleine 100 km van Rijssen. Nu had men hier
op 't kantoor niets beters op gevonden dan in
„Riessensche klederdracht" daar naar toe te rij
den en hem een paar typische Riessensche ge
schenken te overhandigen.
Onmiddellijk werd ik er bij betrokken en ik moest,
willen of niet, mee. De manier waarop dit werd
georganiseerd, deed mij terugdenken aan mijn
vroegere schooltijd. Aanstonds werd mij een pet
op het hoofd geduwd, een jas aangetrokken, een
broek werd meegebracht. Alles paste mij wonder
lijk goed, zodanig dat men begon te denken dat
ik een geboren Hollandse boer was. Dat alles niet
van een leien dakje is gelopen, was wel spijtig,
maar met een echt Hollands doorzettingsvermo
gen zijn we er dan toch gearriveerd. Ginder werd
het een buitengewone verrassing. Ook werden de
nodige foto's gemaakt, zodanig dat ik hier heel
mooie herinneringen aan heb.
Ik mag daarom gerust schrijven, de tijd die ik
hier doorgebracht zal hebben, was een hele prach
tige tijd. Ik zal met een hele goede indruk ver
trekken en met de hoop van hier nogmaals terug
te mogen komen, maar dan op vakantie of bezoek.
Ik hoop dat deze geest van verstandhouding zo
zou mogen blijven voortbestaan. Laat mij daar
om langs deze weg, iedereen bedanken voor het
geen ze voor mij, allemaal gedaan hebben.
P. v. B.
9