haar wit en bruin gepluisde en gevederde vriend
jes en hoorde glimlachend de eerste schorre pogin
gen tot kraaien aan. Maar tegen de herfst was haar
tuin herschapen in een park vol machtige wilde
hanen. Bij het hek stond een waarschuwingsbord:
„Pas op voor de hanen"; een provisorisch kastje
was erbij gebouwd, zodat bestellers het hek niet
in hoefden. Ieder ogenblik ontsnapten de hanen
namelijk en dan stormden de felle opgezweepte
dieren met de scherpe sporen op iedereen aan.
Mevrouw „Natuur" zelf had altijd een paraplu bij
zich en vaak sloeg ze zich door hun aanvallen
heen.
De zaak was dat het samenwonen met uitsluitend
andere hanen een afschuwelijke invloed had op
hun karakter. Nooit heb ik feller en hartstochte
lijker gevechten meegemaakt, dan bij mevrouw
in de tuin. Nooit schriller en heviger horen kraaien
uit honderden kelen. Ze zagen er trouwens schrik
wekkend uit: kale nekken, gescheurde kammen en
losse slepende veren kwamen vrijwel bij alle hanen
voor, door hun aanhoudende gevechten. Maar hun
ogen fonkelden steeds feller en mevrouw kreeg
gelegenheid de meest bruisende natuurtaferelen
mee te maken.
Zwakke en kleine hanen werden onherroepelijk af
geslacht. De lijkjes begroef mevrouw verdrietig.
Het was niet wat ze zich had voorgesteld, toen ze
haar hanenreddingswerk begonnen was.
Maar het was waarschijnlijk ook niet wat de hanen
zich voorgesteld hadden toen ze met leven be
gonnen waren.
Mevrouw was in een impasse geraakt. Ze besefte
dat de hanen dadelijk afgemaakt zouden worden
als ze ze weggaf of verkocht en om voor haar ruste
loze hanen wat hennetjes te kopen had geen zin.
Honderden hanen vroegen om duizenden hennen
en daar kon ze niet aanbeginnen met haar eivolle
tuin. Tenslotte kwam de dag dat een hek bezweek
en de dieren uitzwermden om het huis heen.
Mevrouw begaf zich naar buiten, maar als ze de
dieren van voren van zich afsloeg reten ze met
hun sporen van achteren haar japon open. Ze nam
er een stok bij en trachtte zich maaiend naar de
schuur voor het voer te begeven.
Met loshangende haren, gescheurde kleren en
overal bloedende striemen haalde ze de schuur.
En daar heeft ze gewacht. Boven op het voer. Ze
gunde ze niet eens meer voer. Toen ze weggedren-
teld waren, na uren, ging ze hulp halen.
Een paar sterke mannen, waarbij Van Zeist. Ik
vrees dat het van: „km-" ging op haar vegetarisch
terrein, want alle hanen zijn verdwenen en nooit
meer teruggekomen. Mevrouw heeft wat lieve
krieltjes in de hokken genomen, één haantje en
twintig hennetjes, en dat was ook natuur.
Ja, liefde voor krielen is nog begrijpelijk. Maar
liefde voor kippen ben ik alleen maar bij de maal
tijd tegengekomen.
Uit dit verhaal blijkt, dat wij alles kunnen over
drijven, maar toch, nu de Kerstdagen en oud jaar
vlak voor de deur staan houdt dit in, dat bijna
iedereen alleen nog maar lekker en feestelijk eet
wanneer daar kip, konijn of kalkoen aan te pas
komt. En dat is nu eenmaal zo. Maar is 't dan veel
gevraagd om al deze dieren humaan aan hun
einde te brengen?
Bent u er zelf niet bedreven in om dit te doen,
probeer dan vooral niet flink te zijn, maar vraag
het dan iemand die meer ter zake kundig is; dan
is het niet nodig, dat welk dier dan ook meer lijdt
dan strikt noodzakelijk is.
19