Hoe het groeide De jute-verwerking komt op gang. Data en feiten. De eerste en tweede wereldoorlog. 1960. Om de jute-weverij op gang te krijgen moeten eerst ettelijke moeilijkheden worden overwonnen. Wie verkoopt het jutegaren, kan jutegaren op de in gebruik zijnde getouwen worden gebruikt, zijn de kosten zodanig dat een acceptabele prijs kan worden gemaakt Op 3 maart 1852 overleed Gerrit Hendrik ter Horst Dzn. in de ouderdom van 81 jaar. Zijn zoons Derk en Jan Harmen blijven op hun post. Ook andere fabrikanten zijn van plan zich toe te leggen op de fabri cage van jute-koffiezakken, want Jan Har- men schrijft in September 1852: er zijn drie nieuwe concurrenten bij te Al melo Jan Harmen heeft zijn hart gezet op het gebruik van stoomkracht, welke langza merhand terrein begint te winnen op het vaste land van Europa. Men is echter voor zichtig en wil eerst wel eens de ervaringen van anderen met deze nieuwigheid afwach ten; er zijn zoveel kanten aan een even tuele omschakeling, dat het de moeite wel loont zeker van zijn zaak te zijn alvorens daartoe over te gaan. In augustus 1854 sprong de stoomketel van de Gronausche Spinnerij zonder direct aanwijsbare oor zaak. Het gevolg was echter, dat Gronau drie maanden stil kwam te liggen en dat kost natuurlijk handen vol geld Energiek worden echter de bestaande za ken van de heren Derk en Jan Harmen voortgezet. In 1858 koopt Derk een fabriek met 200 getouwen te Holten, weliswaar een calicot- weverij (katoen), doch naar het zich laat aanzien is deze toch wel in te passen in de plannen. Jan Harmen, de vooruitstrevende, laat niet na de mogelijkheden tot verbetering en modernisering te bestuderen. Het komt hun voor, dat het voordelig zou zijn ook zelf jutegaren te spinnen en in Holten gaat men blijkens de archief stukken proeven nemen met het spin- ,,Beek" nen van vlasgaren. De hiermee opgedane ervaringen zullen t.g.t. van pas komen. Rijssen meer en meer uit zijn isolatie te verlossen, snellere en betere verbindingen te krijgen met de buitenwereld, het op peil brengen van het onderwijs en derge lijke zaken, hebben de volle aandacht van Jan Harmen ter Horst. Hij zal echter nog tot 1888 moeten wach ten alvorens zijn brieven en pogingen suc ces oogsten. In 1888 n.l. stoomt de eerste spoortrein Rijssen binnen. Om zich te oriënteren onderneemt Jan Harmen ter Horst in 1862 een reis naar Engeland. Hij ziet er de stoommachine in werking, maar voor een volledig inzicht in de mogelijkheden en moeilijkheden is deze reis niet voldoende. De Engelsen doen er erg geheimzinnig mee. Toch schijnen er in 1864 voldoende gege vens in Rijssen bekend te zijn om een stoomspinnerij te kunnen beginnen. In april 1864 gaat er een brief naar de Raad der Gemeente Rijssen, waarin o.a. staat: „De ondergetekenden, D. J. H. ter Horst, fabrikanten te Rijssen, nemen de vrijheid 2

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1960 | | pagina 2