m, V I-p •*V(,ij "rL <jt> M l i'f i I i ;i „Vlijt Geeft Brood voor Algemeen G. H. ter Horst D Z g| 1835 Z N" vermeldt de steen die in dit eerste ge bouw werd ingemetseld en die na brand en afbraak telkens opnieuw in de muur van een nieuw gebouw werd gemetseld. Wij vinden hem nu in de hal van het kantoor Boomkamp. Het eerste arbeidscontract werd onderte kend door J. H. Kamp, D. J. Spenkelink, J. Molenkamp, Dirk Schutten, Gait Ave- resch, H. Teunis, Jenne Trost mijn zoon hen, Berend Bruggink (x), Hendrik ter Steege (x), voor Johannes Vos, J. Schut ten, G. T. Dakhorst, Wolter Senderick, Lamfasseskassenberg, Hendrika ter Haar (x), J. H. Wibbelink x), J. Polakker (x) voor zijn zoon Hendrikus. (Enkelen teken den dus met een kruisje, omdat ze de schrijfkunst niet machtig' waren). Op 20 maart 1835 vond de plechtige inge bruikneming plaats. Begonnen werd met 20 mensen. Op welke manier de Rijssense bevolking op de snelspoel, die in de huis weverijen nog niet was toegepast, reageer- is nergens opgetekend. Hoogstens kun nen we ons aan de hand van latere erva ringen op ander gebied, een voorstelling vormen van verhalen die in omloop kwa men. Toen de eerste trein kwam, toen de eerste auto's op straat verschenen, toen de fiets zijn intrede deed, hoe reageerden toen de Rijssenaren Hoe het ook zij, in 1836 waren reeds 47 weefgetouwen in gebruik. Het vrachtvervoer vond in die tijd plaats met de zgn. „zompen", vaartuigen met geringe diepgang. Het vervoer kon dus al leen plaatsvinden gedurende de periodes dat er voldoende water in de Regge was, want als die droog stond, moest het ver voer met wagens geschieden, wat uiter aard veel duurder was. Enter schijnt in die tijd zich te hebben toegelegd op de schipperij. In 1795 telde Enter al 83 schippers. „De Zompen" waren ca. 12 meter lang en 2 meter breed. Als de waterstand behoorlijke diepgang toeliet, kon tot 8 ton geladen worden en voeren ze bv. 3 dagen over de afstand AlmeloZwolle. De calicotweverij (katoen), kon zijn pro ducten steeds kwijt bij de Nederlandse Han- delmij. Weverijen van deze calicots zijn ook in Almelo (b.v. Höfkes) en Enschede (b.v. Blijdenstein). Moeilijkheden waren er in het begin meer dan genoeg. Garennummers gaven soms verwarring daar de Belgische nummering afweek van de Engelse. De verbindingen met relaties liepen over vele schijven, er was nog geen fiets, geen auto en geen telefoon. Rijssen moest nog tot 1872 wach ten op een post. en telegraafkantoor. 1846 is een heel slecht jaar voor de Rijs sense wevers. Orders komen er niet. 1847 geeft nog geen soulaas, veel weefgetouwen staan ongebruikt in de fabriek. Dit betrof niet alleen Rijssen, maar geheel Europa. De geschiedenis van Rijssen is de geschie denis van ter Horst Co. Tegenslag geldt voor beiden. Bloeiende handel maakt uitbreiding en verruiming van productie mogelijk. Dank zij de onder nemingsgeest van de ter Horsten profiteert Rijssen altijd direct van de vooruitgang die de techniek maakte. Wie de ontwikkeling van ter Horst Co vanaf de oprichting volgt, raakt overtuigd van de wil om „bij" te blijven, om een fabriek te exploiteren, die niet onder hoeft te doen voor die in onze grotere fabrieks- centra. Hoewel niet altijd op haar juiste waarde geschat is deze ontwikkeling, dit bijblijven, een groot winstpunt geweest in de geschie denis. Maar om op ons thema terug te komen Recessie in de gehele Europese wereld 1846—1849. Revolutie in Parijs, Wenen, Berlijn, Hon garije, Italië, hetgeen in Rijssen nauwe lijks bekend zal zijn geworden, gezien zijn geïsoleerd bestaan. „Waar armoede is heerst ruzie", gebrek aan werkgelegenheid, aan verdiensten, heerste overal. 1850 geeft nieuwe hoop. De jute komt in de belangstelling. Er wor den namelijk sinds kort door diverse fabri- 3

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1960 | | pagina 3