Na het dierenpark waar we weer stof
konden eten van al die schuifelende men
sen ging het Emmen in, waar het juist
braderie was, koren op veler molen. Er
was ruimschoots gelegenheid tot winke
len of ergens rustig te gaan zitten, echter
niet zonder overal de welbekende „petat-
tes"-olie te ruiken, als waar kenmerk van
een braderie, kermis of markt.
Punteren in Giethoorn
Nog was de dag niet om en we vertrokken
naar Giethoorn, waar wij 's avonds om
Jialf 7 nog een boottochtje maakten. Vroe-
|Msr heette dit punteren, maar iedere rond-
^^aartboot heeft tegenwoordig een buiten
boordmotor, zodat je nu bij benzinestank
en motorgeronk Giethoorn te zien krijgt.
De tijd tast ook hier de romantiek aan,
maar 't was toch mooi en ons kapiteintje
van 17 jaren, juist van de H.B.S., deed
erg z'n best om het ons naar de zin te
maken en de beste palingboer aan te be
velen, die vet was, lekker, en niet duur,
(de paling). Met ware marktallure was
dan ook in minder dan geen tijd de mand
leeg en de paling die zoals de man
zei gisteren nog zwom, aan de man
gebracht.
Wat ons opviel in Giethoorn ,was het
aantal Riessenders dat daar verbleef. Soms
zagen we er een paar bij een tent of op
een bruggetje staan en zeg geen „knijp"
want iemand die dat wel zei kreeg een
hele puts water over zich heen, maar wij
allen deelden mee in dit waterballet. In
een sierlijke boog werd de inhoud van de
emmer over ons hoofd uitgegoten, maar
't was mooi weer en er was niets dat onze
goede stemming kon deren. Dus gingen we
opgewekt weer naar huis, want dat moest
ook gebeuren.
De terugreis werd via Staphorst aanvaard.
Staphorst met. z'n geheel eigen karakter,
waar de tourist nog taboe is wanneer hij
denkt een foto te gaan maken (hij krijgt
geen kans, ook niet bij de jeugd), maar
waar men anderzijds toch ook 't nut van
de tourist gaat zien en ten behoeve hier
van of toch van de portemonnaie
souveniertjes gaat verkopen.
Staphorst waar men de deuren en kozij
nen knalblauw en knalgroen schildert
nergens vind je een plaats waar ze huis
aan huis dezelfde kleuren hebben. Met de
speciale kleine vrij-raampjes naast de
deur, het meisje binnen, de jongen buiten.
Niet dat we dit met ogen aanschouwden
(wel de raampjes), want we waren nog
wat te vroeg. Verder de glimmend kope
ren harten van het slot aan de deur wan
neer er nog een huwbare dochter in huis
is. Dit alles was heel duidelijk vanuit de
bus te zien en het ontlokte natuurlijk aan
onze meisjes de vraag: „Hoe doen ze het
dan wanneer er nog huwbare jongens
zijn"? We wisten het niet en bleven het
antwoord schuldig, maar misschien zetten
ze het hart dan wel op zijn kop.
Hoe het ook zij, we gingen zowel aan de
huwbare meisjes als jongens voorbij op
't eigen hoes an, waar we zo tussen tien
uur en half elf weer arriveerden.
Het was weer mooi geweest. Een gezellige
dag, veel gezien en we kwamen nog mon
ter thuis, omdat wij er geen nachtwerk
van hadden gemaakt, zowel met het weg
gaan als met het thuiskomen. Aan baas
Kreijkes ons aller dank, dat hij ieder jaar
weer dit tochtje in de vakantie met zijn
pupillen gaat maken.
3