19
oogsten geeft ons aanleiding alsnog een kor
te nabeschouwing te geven.
Dat onze revue in alle opzichten geslaagd
mag heten bewijst wel het feit, dat, inclu
sief de sportavond, veertien keer gespeeld
werd voor eivolle zalen en hoewel de aan
vragen voor plaatskaarten ook toen nog in
grote getale binnenstroomden, meende de
de leiding, dat het toen maar uit moest zijn.
Bij elke uitvoering hebben wij met voldoe
ning mogen ervaren, hoe de bezoekers mee
leefden met hetgeen geboden werd en hoe
uitbundig vaak de lachsalvo's waren. Dit
werkte natuurlijk stimulerend op de men
sen van het toneel, waardoor deze hun beste
spel konden geven.
Wanneer U ons zoudt vragen, of de mensen
van ons gezelschap na veertien uitvoeringen
en na een reeks van repetities blij waren,
toen zij voor de laatste keer optraden, zou
den wij U hierop moeilijk een antwoord
—kunnen geven. Natuurlijk, vooral zij, die een
^huishouding hebben te verzorgen, hebben
^Tiiermede rekening te houden. En toch, toch
is het afscheid de laatste uitvoering altijd
iets weemoedigs, voor ieder, die zijn of haar
medewerking verleende. De repetities moch
ten dan eens taai zijn, zij waren ook altijd
prettig en de wintermaanden vlogen voor
bij. En de jongeren onder ons, och, zij zou
den willen doorspelen tot aan de schoon
maaktijd en misschien langer, al koesteren
wij geen verdenking, dat ze aan de schoon
maak niet een handje zouden willen helpen.
En nu gaan we dan maar rustig beginnen
aan een volgende revue. Op 14 mei komen
de kopstukken reeds weer bijeen om plan
nen te beramen. Plannen, die daarna uitge
werkt moeten worden. Wat zegt U, waarde
lezer, hebt U een gedachte, een plan, dat
voor uitvoering vatbaar is? Dat zou heus zo
gek niet zijn. In de jutefabriek en de kam-
garenspinnerij werken misschien zo'n 1500
mensen en twee weten altijd nog meer dan
één. Wij hebben een fabrieksrevue waaraan
ieder kan meewerken. Een goede gedachte
wordt beloond, laten we zeggen met een
^doorlopende entreekaart en een ereplaats bij
^he uitvoeringen.
^^Tot slot is het wel aardig een paar citaten
te geven uit enkele dag. en weekbladen.
Het dagblad Tubantia gaf een verslag met
heel veel waardering, benevens enkele wen
ken, die wij ter harte kunnen nemen. Tot
onze spijt hebben wij dit verslag niet meer
in ons bezit, zodat wij hiermede moeten
volstaan.
Twentse Courant. „Ongetwijfeld schuilt het
succes van de revue in haar frisheid en
onbevangenheid en de Twentse gemoe
delijkheid. De goed uitgevoerde ballet
ten met fraaie décors zorgden voor de
fijne nuances. De nodige vaart ontbrak
niet. Paauwe excelleerde als de grote
komiek".
Weekblad voor Kijssen. „Het publiek heeft
zich geamuseerd op een wijze, die niet
gemakkelijk te overtreffen is; men is
verplaatst in een droomwereld van jo
lijt en gemoedelijkheid en men kon ta
ferelen bewonderen, die kostelijk en
vaak bewonderenswaardig waren".
Dagblad van het Oosten 1. „Het moet voor
de spelers een buitengewoon grote vol
doening zijn geweest, dat het succes, dat
men mocht oogsten met de revue 1956,
klinkend was, dat de sfeer in en de re
acties uit de zaal, voelbaar, hartelijk en
enthousiast waren. Een aaneenschake
ling van hoogtepunten, waaraan alle
spelers deel hebben. Bewondering voor
décors, het zangduo, tekstschrijvers, mu
ziek en aankleding".
Dagblad van het Oosten 2. Uit dit verslag,
dat als mosterd na de maaltijd kwam,
stippen wij aan: „Met beroepskrachten
valt niet te wedijveren. Briljante indi
viduele prestaties hebben wij niet kun
nen onderscheiden, uitgezonderd het
zang-duo. Het orkest musiceerde uitste
kend en met veel reliëf en fabriceerde
de finale met zijn pittige Slavische dan
sen (bedoeld zal zijn Hongaarse dan
sen) tot een daverend succes. Opvallend
was de weinige microfoonervaring, voor
al bij Wolga en Wodka. Deze scène speel
de onnodig zonder gebruik van
microfoons, waardoor het gesproken
woord voor het achter in de zaal geze
ten publiek verloren ging".
Bij dit verslag' mogen wij aanstippen, dat
bij Wolga en Wodka niet één, doch zelfs
twee microfoons op het toneel waren inge
steld, waardoor wij in het midden van de
zaal woord voor woord hebben kunnen ver
staan, zelfs het gefluister van een der speel
sters meer naar achteren van het toneel
opgesteld, waarbij een tweede microfoon
verdekt was opgsteld. Dat de schrijver, op
de eerste rij met zijn neus als 't ware boven
op het toneel het gesproken woord niet kon
volgen, kan misschien ook aan hem liggen.
Als men nog kort in de provincie woont valt
het niet zo erg mee het gesproken plaatselijk
dialect goed te volgen en vooral niet, wan
neer dit dialect „Riessens" is.