4jet ?Qieóóenó (Ve''v°ig) 15 Beits. Meubelmakers zijn niet de enigen die beits als onderlaag voor politoer op meubelen gebruiken. Ook de knutselaar onder ons hanteert wel de beits- kwast voor allerlei doeleinden. Dan wil deze vloei stof wel eens komen op dingen waar dit nu juist niet mag. Beits is een oplosbare verfstof die ver wijderd kan worden met lauw water en een scheut je ammoniak. Het is mogelijk, dat de vlek er in moet liggen weken, maar hij gaat er in ieder geval uit. (Begin niet met teveel ammoniak). Er zijn be paalde beitsen (notenhout) die uit andere grond stoffen zijn vervaardigd. Die kunnen óf met 3 waterstofperoxyde verwijderd worden óf met een oplossing van een theelepel fotografisch fixeer- natron in een kop warm water. Waterstof kan gekleurde stoffen uitbleken, dus in die gevallen gebruikt U fixeernatron. Bier. Biervlekken kunnen heel gemakkelijk met lauw water worden verwijderd. Vlekken van donker Jjier moet U te weken leggen, omdat de kleurstof Bikerhoudend is, dus oplosbaar in water. Bloed. Bloedvlekken kunt U maar met één ding verwijde ren, en dat is koud water. Er mag nooit kokend water worden gebruikt, want bloed stolt als eiwit en blijft zo onherroepelijk in de stof zitten. Het brandt in, zoals men dat dan noemt. Koud water lost het bloed op, ook al zijn de vlekken een jaar oud. U begrijpt echter wel, dat de stof dan lang moet weken. Pas als de eigenlijke bloedvlek ver dwenen is en er misschien nog een vage gele vlek zichtbaar is, dan mag het goed in de was worden gedaan. Bloed op papier wordt eerst met koud water af gewassen en daarna kunt U onverdund bleekwater gebruiken. Boter en botersaus worden behandeld als gewone vetvlekken, dus met tetra, benzine of ether. Brillantine. Brillantine op stof wordt als alle vetvlekken be handeld met tetra, benzine of ether. Verder is er ook nog de bekende brillantinevlek op het behang achter de divan. Die kunt U deppen met ether met een vrij goed resultaat. Brillantine op de bladzijden van een boek wordt ook met ether verwijderd, maar onder het blad of bladen met de vlek, legt U een glasplaat, zodat de vlek niet doordringt in het blad eronder. U heeft toch geen vetvlekken in Uw boeken door dat ze tijdens de maaltijd op tafel liggen Het is een slechte gewoonte te eten en daarbij te lezen en ook hier geldt VLEKKEN STAAN SLORDIG ^~™"vn de tachtigjarige oorlog komt het zwaarte- punt van de Nederlanden noordelijker te liggen. De vermenging der dialecten ging verder doordat, na de val van Antwerpen in 1585, duizenden Zuid-Nederlanders in Holland en de andere noordelijke gewesten hun toevlucht zochten. Deze vluchtelingen waren veelal mensen van beschaving en invloed, en hun uitspraak en woordkeus vond dus in zekere mate navolging. Tegelijkertijd kweekte onze vrijheidsoorlog een nieuwe nationale vorm van de liefde voor de •oedertaal aan. Dit was de laatste fase in de op- >uw van het nieuwe Nederlands, een cultuurtaal voor alle Nederlandse gewesten. Amsterdam vooral werd een centrum van waaruit deze taal uitstraalde. Het was de hoofdstad van de belangrijkste en dichtstbevolkte noordelijke provin cie, dus zijn invloed was niet te onderschatten. Vondel woonde en dichtte er in het nieuwe Neder lands, dat vooral in spelling en soms in woordkeus van onze 20-ste eeuwse taal afwijkt, maar dat ons vertrouwd in de oren klinkt. Onze Nederlandse cultuurtaal, van toen af aan, is wel eens aardig vergeleken met een middeleeuwse kathedraal, met daarin een krans van kapellen die de streektalen vertegenwoordigen, want inderdaad was nu een toestand ontstaan, waarin voor alge meen gebruik in noord en zuid het Nederlands werd geschreven en gesproken, terwijl voor meer plaatselijk gebruik de streektalen in zwang bleven. Deze streektalen ondergingen voortdurend de in werking van het Nederlands, tot op de huidige dag, maar omgekeerd werd en wordt ook onze algemene taal beïnvloed door de streektalen. Een van deze streektalen is het Twents, en het Rijssens is daar een van de uitingen van. Ons Rijssens van nu is dus een dialect, een rechtstreekse afstammeling van de taal van b.v. tien eeuwen geleden. Toch is er een verschil vergeleken met duizend jaar terug, afgezien van de onvermijdelijke groei, dus ver andering, van de plaatselijke taal zelf. Destijds was het Rijssens een volledige taal, die in al de behoef ten van de bevolking hier voorzag. Nu is het een dialect, niet iets minderwaardigs, maar iets dat

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1956 | | pagina 15