20.000 MIJLEN OVER ZEE mer dan een haard met dezelfde hoeveelheid DE NAAISCHOOL brandstof De was. Zeer belangrijk. Ook later hierover. Nu is de bedoeling van deze bezuiniging niet om overal op te knibbelen, nee, prettige dingen moeten er ook blijven. Maarals je ergens geld op spaart, dan is er juist weer eens geld over voor iets prettigs of dingen, die erg nodig zijn en je leeft met minder zorgen. Tot slot een voorbeeld van een menu-lijstje: In aansluiting op een artikel in ons vorig nummer betreffende bezuiniging in de huishou ding het volgende: We kunnen van een oude mantel, die we niet meer dragen omdat ze uit de mode is, soms nog een aardige jurk of rok maken. Ook de overgooier doet het goed, vooral nu deze weer zo in de mode is. (Vrijdagavond: chocolade-melk met krente- bolletjes) Eerste Kerstdag: Tomatensoep - vlees - bloem kool - aardappelen - sinaasappel. Tweede Kerstdag: Vlees - aardappelen - spruit jes -chocoladevla - peer. Maandag: ,,Möós" (deze moet groen zien) - appel. Dinsdag: Witte bonen - spek - yoghurt. Woensdag: Wortelen - aardappelen - rest jus - havermoutpap. DonderdagStamppot snijbonen met witte bonen er door (over van eergisteren) - sinaasappel. Vrijdag: Erwtensoep met veel soepgroenten - appel - 's middags stukje cocosnoot. Zaterdag is het Nieuwjaarsdag: en daarvoor wens ik U en Uw gezin een gelukkig 1955, ook vooral de oud-leerlingen niet te vergeten. J. E. v. d. GAAST. Van een jurk die versleten is om de arms gaten en lelijk is geworden om de hals doch verder nog draagbaar is, kan men met een kleine verandering een leuke overgooier maken. Is dat kledingstuk wat meer versleten, dan kan men er iets van maken voor de kleineren, zoals b.v. de tekeningen het laten zien. Onder de overgooier draagt men dan een jumpertje of bloesje in bijpassende kleur. Zoek nu maar eens in de kast en ga dan eens aan de gang. Ga. VOORTMAN. ui In de haven van Fremantle vlak tegenover ons ligt een knaap van een vliegtuigmoederschip een aircraftcarrier. Dit schip, de „Sydney", is enige dagen tevoren uit Korea aangekomen en moet nu naar Melbourne opstomen, maar zit voor 't probleem, dat er geen sleepboten zijn van wege de havenstaking. Een oorlogsschip of niet, havenstaking is havenstaking. Maar de com mandant van de „Sydney" is ook niet voor één gat gevangen en toont dat hij z'n eigen boontjes wel kan doppen. Hij heeft voor hetere vuren gestaan. Er komt grote bedrijvigheid aan boord. De bemanning loopt in zomer-buitenmodel. Ge heel in 't wit, wit overhemd, witte shorts en witte kniekousen, dit zijn de mannen van het luchtwapen. De Marine heeft donkerblauwe kniekousen ter onderscheid. Er worden 12 vlieg tuigen over de gehele lengte van het schip neer gezet, met de staart naar de wal en de neus naar de overzijde van het kanaal. De vleugels zijn gedeeltelijk omhoog geklapt om het aantal vliegtuigen zo groot mogelijk te kunnen maken, want straks zullen deze vliegtuigen met hun machtig geronk het schip van de wal trekken. De gehele bemanning staat plotseling aange treden, de luchtmacht op 't voordek, de marine op het achterdek. De motoren beginnen te ron ken, langzaam gaat 't schip van wal en wordt de Australische vlag gehesen. Het is een schouw spel dat men maar éénmaal in z'n leven te zien krijgt, ook al zou men misschien altijd bij de Marine varen. De jongens aan boord steken het ook niet onder stoelen of banken en onder een luid hoera geroep verdwijnt de „Sydney" al snel uit ons gezichtsveld. Maar aan alles komt een einde, ook aan een staking. Na 3 dagen horen we 's morgens vroeg opeens weer kettingen rammelen en wordt de lading gelost, die niet veel is en wij gelukkig

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1954 | | pagina 6