HERFST. •en dat het hen allen spijt dat hij zijn werk als zodanig heeft moeten neerleggen. Namens alle Kernleden wenst spreker hem nog een prettige en lange pensioentijd toe. Verder heet spr. ook Joh. Waanders hartelijk welkom als nieuw lid van de Kern, en hoopt dat ook met hem prettig samengewerkt zal kunnen worden. Waanders dankt de Directie en Nieuwenhuis voor de hartelijke woorden, die zij tot hem heb ben gericht en zegt, dat hij zijn werk steeds naar eer en geweten hoopt te verrichten. Ook dankt hij bij deze de arbeiders voor het vertrouwen, dat zij in hem hebben gesteld. Vervolgens dankt Goossen de Directie, de heer Ligtenberg en de Kernleden voor de prettige wijze, waarop hij altijd met hen heeft samen gewerkt en hoopt, dat ze nog lang hun werk in het belang van het bedrijf mogen verrichten. Betreffende de uitbetaling van de Kinderbij slag deelt de Voorzitter mede, dat dit nog deze week zal plaats hebben. Op de vraag naar de verlichting in Spoelerij „Boomkamp" en bij de stoptafels in de Kalan- derij antwoordt de Directie dat dit aan de Tech nische afdeling is doorgegeven. Gevraagd wordt naar het verplaatsen van de schakelaar voor de 4e verdieping in „Beek". De Directie zegt, dat ook dit doorgegeven is. Betreffende het maken van een plattegrond voor het plaatsen van de diverse soorten balen deelt de Directie mede, dat dit voorstel nog nader bekeken zal moeten worden. Op het voorstel van de Kern om opnieuw reisgeld te geven aan arbeiders uit de buiten gemeenten deelt de Voorzitter mede, dat beslo ten is hieraan niet weer te beginnen. Hierna sluiting. Wij zijn weer in het jaargetijde van het af sterven der natuur. Nog tooit zich boom en heester in volle najaarspracht in een weelde van kleuren. Doch elk windzuchtje plukt nieuwe voorraad bruin of helgekleurd blad, die 't reeds dikke tapijt op het kronkelende bospad dikker maakt. Het is stil en verlaten in wijde omge ving; een schot in de verte van de jager is het enige geluid, dat deze stilte voor een ogenblik verstoort. Op een kleine heuvel langs het pad, verspreid onder enige knoestige dennestruiken, ontwaren wij enkele groepen paddestoelen in de mooiste vormen en kleuren. Het is, alsof zij door mensenhand hier met opzet geplant zijn om het décor van de omgeving te verfraaien. Even verlaten wij het bospad om dit zo zon der pretenties tentoongestelde schilderstuk in de natuur nader te bezien. Een schichtig haas springt uit zijn leger om met grote sprongen de vlucht te nemen. Boven ons in de grillig ge vormde boomstam ontwaren wij een eekhoorn, die verwonderd toekijkt. Het is heerlijk in deze rustige omgeving te toeven, alleen te zijn met onze gedachten, weg uit het gewoel van het dagelijkse leven. In deze stilte komt de imponerende grootheid van de Schepping dichter tot ons, hebben wij geen be hoefte aan gezelschap, aan voorlichting via de radio van sprekers, die het goed met ons menen. Wij laten de scherpe geuren van dennenhout in de bemoste omgeving, waarop het sprokkelhout grillige vormen aanneemt, diep op ons inwer ken; wij gevoelen het als een weldaad, als een bevoorrechting. Waarom? Ja, waarom eigenlijk! Dezelfde wandeling, die wij maken, hebben velen vóór ons, velen gelijk met ons en zullen velen na ons kunnen doen. Maar wij mensen zijn zonderlin gen, kuddedieren. In de zomermaanden, vooral tijdens de vacanties, zijn dezelfde bossen over bevolkt en voor hen, die de eenzaamheid pre fereren, is er dan nog moeilijk plaats. Op zich zelf is dat heus niet zo erg, eerder toe te jui chen. Het is goed, dat wij in ons dichtbevolkte land nog recreatie-oorden hebben, waar de wer kende mens rust en gezondheid op kan doen. Als men de majesteit van de natuur maar geen geweld aandoet door vernielzucht of door het achterlaten van allerhande rommel, waarmede de omgeving geschonden wordt en waardoor men het genot van anderen, die later komen, bederft, Mensen, die zich hieraan schuldig" maken of hun kinderen toestaan de natuur geweld aan te doen zijn eigenlijk te beklagen. Zij zullen dit niet opzettelijk doen, dat mag niemand ver onderstellen. Doch een gemis aan liefde voor en gemis aan enige kennis van de natuur is oorzaak, dat zij het geweld, dat zij de omgeving van hun verblijf aandoen, eenvoudig niet zien. Zulke mensen zal men dan in de winter op zijn wandeling niet tegen komen. Zij weten niet, dat het dan buiten ook zo mooi kan zijn, dat er eigenlijk geen stilstand is en dat het afsterven in de herfst meteen betekent een ontwaken en voorbereiding tot nieuw leven. Gelukkig de mens, die dit zien kan. Hoe staat het met U, meisjes van de wandel club uit ons bedrijf? Ik herinner mij, dat in een artikel van „Het Anker" destijds als verweer op een bemerking geschreven werd, dat de meisjes van de wandelsport niet alleen de wandelsport beoefenden, maar dat zij daarnaast ook wel degelijk oog hadden voor de mooie omgeving, waardoor hun route's geleid werden. Als dit zo is, wat ik van harte hoop, zal Uw wandelsport U ongetwijfeld nader tot de natuur hebben ge bracht en zult gij ook gedurende de wintermaan den, al of niet in groepsverband, het mooie, dat ook dan de natuur biedt, niet willen missen. X. Een voorstel om een kalander dusdanig te ver anderen dat deze ook voor linoleumdoek ge bruikt kan worden zal nader bekeken worden.

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1954 | | pagina 2