Het vluchtelingenvraagstuk. gaan we toch nog even aan wal. Het liefst gingen we op blote voeten, want het gaan op stenen zijn we weer wat ontwend. Er is geen paar schoenen meer dat ons past, we lopen min of meer als op eieren en er is zelfs een meisje, dat de stoute schoenen aantrekt door ze uit te trek ken. Maar we zien tenminste iets van Algiers. Langs de gehele kust is duidelijk de Franse in slag waar te nemen, grote gebouwen als consu laat, theater, postkantoor, ze lijken modern en Westers, maar tóch vind je er soms de Moorse stijl in verwerkt. Het echte Algiers, waar de Alge rijnen wonen, de Kasbah, daar kunnen we niet naar toe. Vooral wanneer je alleen met meisjes bent. De volgende morgen horen we dan ook, dat een paar bedienden hun horloge en zó waren kwijt geraakt, en daar doe je niet veel tegen, want je bent in de minderheid. Maar ondanks dat we niet tot de binnenstad doordringen, komen we toch een gesluierde Alge rijnse schone tegen, zodat we toch zeker wisten dat we in Algiers waren. Na Algiers stomen we op naar Port-Saïd, waarover ik U in 't volgend „Anker" meer zal vertellen. N.V. Zoals U bekend zal zijn uit berichten uit de pers, zal in de maand October onder het Neder landse volk een actie worden ondernomen tot hulpverlening aan de vluchtelingen, die thans nog in Griekse en Oostenrijkse kampen verblij ven. Betreffende deze actie ontvingen wij het verzoek onderstaande voorlichting in ons perso neelsorgaan op te nemen. Nederland gaat de vluchtelingen helpen. Wij Nederlanders, die in ons welvarend land zo rustig voortleven, realiseren ons niet vaak met dankbaarheid, dat wij in vele opzichten bevoor recht zijn boven grote aantallen mensen elders in de wereld, die er minder gelukkig aan toe zijn. Dat zijn onder meer de vluchtelingen, mensen, die nog altijd lijden onder de gevolgen van de Tweede - en zelfs van de Eerste We reldoorlog. Het zijn mensen, die door de oorlog huis en haard hebben verloren of die tengevolge van de politieke ontwikkelingen niet naar hun land kunnen of willen terugkeren. Vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog waren het er millioenen. Nu, bijna tien jaar later, zijn het er nog hon derdduizenden. Dat is verontrustend. Zo veront rustend, dat de Organisatie der Verenigde Naties speciaal voor de vluchtelingen een Hoge Com missaris heeft aangesteld: onze landgenoot Mr. G. J. van Heuven Goedhart, die zich zag opge dragen het vluchtelingenprobleem op te lossen. Want „een probleem", dat waren de vluchtelin gen voor de Verenigde Naties. De oplossing er van zou geld kosten, veel geld. En waar moest men dit geld vandaan halen. Wel heeft de Hoge Commissaris de Regeringen van de bij de V.N. aangesloten landen om steun gevraagd, maar veel resultaten heeft dit nog niet opgeleverd. Vele landen worstelen zelf met belangrijke problemen en pas in de laatste plaats was men bereid geld af te staan voor een zaak, waarbij men niet rechtstreeks betrokken was. Toch is het dringend noodzakelijk, dat voor deze mensen op korte termijn iets gedaan wordt. Alleen reeds in twee kleine Europese landen, Oostenrijk en Griekenland, leven pl.m. 215.000 vluchtelingen. Beide landen, die reeds niet alleen door de eindeloze vluchtelingenstroom voor zware lasten staan, kunnen zelf lang niet voldoende hulp bieden. Voor deze mensen nu heeft de Hoge Commissaris een plan opgesteld, dat tot doel heeft hen in staat te stellen zich een bestaan te verwerven. Door aan landbouwers een beginkapitaaltje te verschaffen, zuilen zij verlaten Oostenrijkse boerderijen kunnen be trekken. Vakarbeiders zullen zich in de streken met voldoende werkgelegenheid opnieuw kunnen ontplooien, indien zij hulp voor de bouw van een woning ontvangen. Voor anderen openen zich perspectieven, als zij in staat worden gesteld, zich te scholen of te herscholen. Reeds heeft de Nederlandse Regering een voorbeeld gegeven aan andere Regeringen, door een bedrag van f 760.000 te schenken ter leniging van de eerste nood. Zij handelde daarmee in de geest van H.M. de Koningin, die, zoals wij ons allen zullen herinneren in een boodschap tot de wereld een klemmend beroep deed op het geweten der volkeren de in nood verkerenden niet aan hun lot over te laten. En nu is ook het Nederlandse volk een voor beeld voor andere volken door op eigen initiatief de handen uit de mouwen te steken en de vluch telingen te helpen. Uit de Stichting van den Ar beid, dus uit de kringen van de georganiseerde werkgevers en werknemers is het denkbeeld voortgekomen een grootscheepse actie voor de vluchtelingen te gaan voeren omstreeks 23 Oct., de dag der Verenigde Naties. Er is een comité gevormd men heeft er al over in de pers kun nen lezen waarin veötegenwoordigers van allerlei groeperingen en richtingen zitting heb ben. Iedereen kan daartoe het zijne bijdragen, in fabrieken, kantoren, laboratoria, in verenigin gen en clubs. Met de watersnood van 1953 zijn er zelfs vluchtelingen geweest, die van het wei nige dat zij hadden nog iets voor Nederland heb ben afgestaan. Laat Nederland, hieraan gedach tig, er het zijne toe bijdragen, dat het „vluchte lingenprobleem" spoedig tot het verleden zal behoren. Een ieder, die de toestanden in Oos-

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1954 | | pagina 5