Van half één tot één uur eten we, d.w.z. wan neer om die tijd al iemand aanwezig is om ons te helpen, want wij worden bediend door de steward, die dit ook al in zijn eigen schaarse vrije tijd moet doen. 't Wordt ook dikwijls kwart voor één en ook weieens een hap en een slok in de pantry. Daarna is het weer rennen en vliegen, hetzelfde recept als 's morgens, baby's, kleintjes en zieken hun maaltijd brengen, vaatwerk op halen, afwassen en dan is het gelukkig twee uur. We redden het altijd zó, dat ons werk klaar is en we kunnen rusten tot kwart voor vier. Om vier uur wéér flesjes, thee, melk, vruch tensappen, biscuits rondbrengen, ophalen, zelf tussendoor iets proberen te eten, en afwassen. Hierna is het weer tijd vobr de tweede warme maaltijd, die van 6—8.30 uur duurt. Deze tijds duur is daarom zo lang, omdat men gezien de vele passagiers de mensen niet allen tegelijk in de eetzaal kan hebben. Men draait daar n.l. van wege de drukte ook in ploegen. 't Zelfde recept geldt nu ook weer, eerst alles uit de keukens sjouwen, rondbrengen, ophalen, zelf tussendoor iets proberen te eten, wat lang niet altijd gelukt, afwassen en meestal redden we het wel zó, dat we om acht uur de pantry netjes hebben. Tussendoor moeten we ook nog even de baby badkamers een dagelijkse beurt geven, wat zich beperkt tot kranen poetsen en wastafels schoon maken. De vloeren boenen is er gelukkig niet bij, daarvoor komt een jongen. Onze dagtaak is nu ten einde, behalve voor één hofmeesteres. We hebben n.l. om beurten de wacht tot tien uur, dus dat is éénmaal in de vijf dagen. Dit is nood zakelijk om alle baby's van 't hele schip hun 22 uur flesje te geven. Na zo'n dag zijn we nog net in staat onder de douche te gaan en in onze kooi te kruipen. De klok wordt na enige dagen iedere avond een half uur vooruit gezet en loopt het ons hiermee tegen inplaats van mee, want we zijn eigenlijk hierdoor pas om 20.30 uur klaar. Tot ongeveer Fremantle de eerste plaats, die we in Austra lië aandoen zullen we dit werkprogramma houden en zijn dus was je noemt nog niet jarig, want zes weken is de tijd die we er over zullen doen. Collega's, die al langer varen, vertellen ons dat we nooit één dag vrij zullen hebben geduren de de gehele reis. Dat gaat zo op een schip, iedere dag hetzelfde, Zondags en in de week, en voor de gehele bemanning. De bakkers, de slagers, de koks, de bedienden, de matrozen, iedereen werkt onder hoogspanning in een enorme hitte. En zelfs de meest brutale bediende en we had den er onvervalste Amsterdammers bij haalde het niet in z'n hoofd om het bijltje er bij neer te leggen. Hij kent de scheepsdiscipline en zo niet, dan wordt hij dat wel gewaar. Er is bij ons allen het gevoel van: „deze reis is nu eenmaal bijzonder zwaar", maar we zullen èn passagiers èn het schip met vereende krachten weer in de thuishaven afleveren. Dit verantwoordelijkheids gevoel is bij hoog en laag aanwezig en het ver sterkte bij ons daarom het saamhorigheidsgevoel. Verslapte in onze groep van hofmeesteressen een meisje geestelijk of lichamelijk, dan spron gen de anderen weer in en was het moment aan- Een Arabisch straatje te Algiers. gebroken om te gaan zingen (dat deden we dan ook bijna altijd). Het werkte aanstekelijk en ongemerkt ging zo ons dode punt weer voorbij. Het hoofdpostkantoor te Algiers. Op een avond naderen we Algiers, we vinden deze aankomst al heel fantastisch. Langs de ge hele kust flikkeren de lichtjes en om 21.30 uur

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1954 | | pagina 10