w r - ÖNZE~~V" IN K.~"~ gewone sportiviteit, zoals in de sportwereld helaas maar weinig voorkomt. Wij hopen van ganser harte, dat deze wedstrijden zich een vol gende winter zullen herhalen en de deelname nog groter zal zijn. Er zijn in Rijssen nog genoeg jongelui, die dit prachtige spel als hun hoogste ontspanning voelen en die daardoor al alleen hun hart verpand hebben aan ons aller Ontspan ningsgebouw „Volkspark". Verder brengen wij dank aan de markeurs en de schrijvers, die ge heel belangeloos hun medewerking aan deze avonden verleenden. De toeschouwers hebben tot onze grote vreugde hun enthousiasme op gepaste wijze getoond, zodat aan beide zijden genoten kon worden. Wij besluiten dit relaas met onze wens, dat door deze wedstrijden het prachtige biljarten een stimulans mag onder gaan en als voorbeeld mag dienen voor andere vrije-tijds bestedingen. Rest ons nog de prijswinnaars te noemen: Jrmïores: Senioren: 1 A. J. Lohuis 1 G. Fofstede 2 J. W. Otten 2 G. J. Bakker 3 D, Nijland 3 W. ter Harmsel 4 G. Tijink 4 P. Muller Fet Comité. g|p< i Mag April met al zijn grillen Soms nog guur zijn en nog koud, Toch zullen wij weer kunnen horen De vmkenslag in 't nog kale hout. Welke vogelliefhebber heeft in April, wan neer zijn oren roodgeveegd waren door een stroeve hagelbui en afwisselend door een voor jaarszonnetje gekoesterd, nog geen kennis ge maakt met de Vink, die zich dan al duchtig weerde? Want al valt er dan voor de ware vinkenlief- hebber (die de vink speciaal voor zang houdt) uit zijn studerende voordracht nog geen bepaald lied te beluisteren, het is maar uitstel voor en kele dagen. Want wanneer de vinkenman zich door één of meerdere wijfjes omringd ziet, is zijn zang niet van de lucht. Daar in de paartijd de strijdlust bij de vink haar hoogtepunt bereikt, kan men in het voor jaar vaak getuige zijn van vechtpartijtjes, wel ke maar al te vaak een dodelijke afloop voor een of meer der vinkenmannen hebben. Dat de vink in de volière minder verdraagzaam is, zo als weieens wordt beweerd, vindt zijn oorzaak in een te kleine volière of in overbevolking. Maar wat de vinkenman presteert door zijn ge weldige zang, zijn koddige steekvluchten op insecten, vormen hem nog steeds tot een vogel, die ten volle aanspraak mag maken op de ge negenheid van iedere vogelliefhebber. Hij zal zich dan ook in onze volière wel weten te hand haven. Zoals onder vele vimenliefhebbers wel be kend zal zijn, werdt de vinkenslag in Twente betiteld als „lang en licht", er zijn nog wel enkele bijslagen, doch deze hebben weinig waarde. Deze slagen werden dan nog weer ver schillend door de vogels ten gehore gebracht. Is deze zoals ze vroeger veel gehoord werd, dan wordt deze slag „tam lang of licht" genoemd; „wild lang cf licht" is een slechtere voordracht van de laatste jaren. De vogels, die het „tam lang of licht" brachten, vlogen jaren geledenA (pl.m. 50 jaar) nog in de natuur rond, maar™ zijn in de loop der tijden door de liefhebbers weggevangen, zodat met de vogels bet lied ver dwenen is; bij uitzondering wordt het hier en daar nog gehoord. Men begrijpt, dat de vogels die er nog zijn, voor de liefhebbers kostbaar zijn; men tracht met vele moeilijkheden en opofferingen deze zang in stand te houden. Bij deze oude vogels worden jonge, die nog leren moeten, gehangen, liefst in een kamer er naast. Bij deze jonge vogels zijn er meestal maar enkele, die in staat zijn de slag van de oude na te bootsen; de andere zijn voor de zangliefheb ber waardeloos. Het moge vreemd schijnen, doch de onder vinding heeft geleerd, dat jonge uit een be paalde streek stammende vogels de slag vaak beter overnemen dan die, welke uit een geheel andere omgeving kernen. Wanneer men toevallig nog eens een oude^^ liefhebber te spreken kan krijgen, kan men zich^r voorstellen, hoe de liefhebbers vroeger in hun sport opgingen. Het mag bekend geacht worden, dat de vink dikwijls zijn zang staakt, zolang de baas in zicht is; zo is dit het geval met meer dere opgefokte vogels. Voor moeder de vrouw werd echter onder al haar dagelijkse werkzaamheden het lied extra gezongen. Een mij bekend liefhebber wou zich echter niet laten nemen en zou proberen zijn vogel op volle slag te horen. Manchester broek en jas verwisseld voor moeders jak, rok en knipmuts, het schilmandje werd gevuld, de plaats van moeder aan tafel ingenomen en het aardappeljassen nam een aanvang. Onze vinkenman had deze truc niet door en gaf de baas dan ook het volle pond. Zoals ik reeds zeide, is het leuk nog 'n avond bij zo'n oude vinkenliefhebber door te brengen en hem te horen vertellen hoe het vroeger was, maar weemoed klinkt er in zijn stem, wanneer men vraagt of het vinkenlied, dat nu nog zo zelden gehoord wordt, zal gaan verdwijnen. Mijn vraag is: zijn er geen liefhebbers, die nog in het bezit zijn van een waardevolle zang- I i

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1954 | | pagina 6