Bibliotheek Parkgebouw. dustrie tot de verwerking in een „fabriek (aan vankelijk niet veel meer dan een grote schuur), later, door de ontwikkeling der techniek, door stoom gedreven. De boer was textielarbeider ge worden, al bleef de verhouding tussen fabrikant en arbeider vele geslachten lang nog feodaal. Iets van die oude verhoudingen is altijd nog te bespeuren. Ook onder de hedendaagse textielfa brikanten is er menigeen, die in z'n bedrijf nog iets heeft van een aartsvaderlijke allure, kenmer kend voor een vroegere generatie. De kern van het oude Enschede is in het tegenwoordige stadsbeeld nog steeds te herken nen dezelfde kerk staat nog altijd in 't midden" Om die kern is geleidelijk een stad ontstaan van 100.000 inwoners. En dan komt de schrijver tot z'n conclusie hij noemt de stad een nachtmerrie voor elke planoloog. Want de fabrieken zijn maar neergezet daar waar er ruimte voor was te vinden en de stad heeft ze ingesloten en ze liggen nu temidden van de woonwijken. Arbeiderswoningen en fabrikantenhuizen met hun mooie tuinen liggen ingeklemd tussen industriecomplexen. De Heer Foppema noemt Enschede een stad in het groen. Wanneer ge het stadhuis beklimt, zegt hij, en ge aanschouwt het panorama, wat ziet g e dan Geen rook en stenen, maar een weelde van groen, waarin de stad schuil gaat en die zich voortzet zo ver het oog reikt. Elk arbeidershuisje heeft z'n welverzorgd tuintje de stad haar parken en plantsoenen tot een oppervlakte van in totaal 42 H.A. De Heer F. noemt dit een wondereen wonder dat geen planoloog ooit had kunnen bereiken. Tot ons uitgangspunt terugkerende zien we dus, dat een natuurlijke ontwikkeling, waarbij de eisen van het ogenblik zijn gevolgd met inzicht en verstand, niet altijd hoeft te leiden tot een chaotisch geheel. Zelfs kan deze voeren tot een groots harmonieus en romantisch geheel als bij Enschede. De Commissie v. d. Bibliotheek is met de volgende Heren uitgebreid J. Rozendom, kalanderij en H. Waanders batchingkamer, die dus voortaan ook op toe beurt bij de uitgifte der boeken behulpzaam zullen zijn.

Erfgoed Rijssen-Holten

Het Anker | 1949 | | pagina 8