HET ANKER
Wij hadden prachtig weer!
Wat was dat een vacantie
Hoe prachtig was het weer,
Het was een lopen, fietsen,
Een rijden heen en weer.
Het ging door bos en heide,
Men trok naar duin en strand
De jeugd ging uit kamperen,
Doorkiuiste heel ons land.
Men roeide en men zeilde,
r Men viste in het riet
Voorbij nu alle zorgen,
Men dacht aan werken niet
Pa ging met vrouw en kind'ren
Een dagje naar de hei
Ook zij gingen genieten,
Zij voelden zich zo vrij.
En op een rustig plekje
Zaten ze knus bijeen,
Ter-wijl de zon ook hen daar
Zo vriendelijk bescheen.
Zij hebben daar genoten
Van hun vacantietijd.
Zij voelden zich als and'ren
Van zorg en last bevrijd.
O, heerlijke vacantie,
Gij gaaft ons nieuwe kracht,
Gij hebt ons weer gezondheid
En frisse moed gebracht.
Wij wachten met verlangen
Zó op een volgend keer,
Dat wij weer kunnen zeggen
Wij hadden prachtig weer
J. H. M.
Aan deze poëtische nabetrachting van de
vacantie hebben wij niet veel toe te voegen.
Wie de grote menigte volk gezien heeft, die zich
in de vacantiedagen 's morgens bij de trein be
vond, heeft kunnen constateren, dat onze mensen
er in grote getale op uit zijn getrokken om zich
elders te verpozen. Er kunnen natuurlijk omstan
digheden zijn, die iemand aan huis binden, zodat
er van uitgaan geen sprake kan zijn. Maar voor
wie dit niet geldt, is het blijven rondhangen in
de eigen plaats niets gedaan. Vreemde streken,
vreemde steden en dorpen gaan zien, is je ware.
Buiten de gewone sleur, buiten de gewone sfeer
ook, doet men de frisheid op, waarvoor de va
cantie zoo'n uitnemende gelegenheid biedt. We
zijn al weer een tijdje aan het werk en weteu
niet beter of 't hoort zo. Maar een jaar is gauw
om. Wie nu de ervaring heeft opgedaan, dat hij
(of zij) eigenlijk nog meer van de vacantie had
kunnen genieten als hij wat beter in de contanten
had gezeten, doet verstandig elke week een
kleinigheid voor dit doel op zij te leggen. Vormt
TWEEDE JAARGANG No. 18 AUGUSTUS 1949.
MEDEDELINGENBLAD VOOR HET PERSONEEL VAN
TER HORST 8t Co. N.V. (Koninklijke Jutespinnerij en -Weverij), RIJSSEN.